Maar liefst 28 politieke partijen doen mee met de verkiezingen van 15 maart 2017. Er zijn veel nieuwkomers, zoals Artikel 1 en Geen Peil. Ook bekende Amsterdamse advocaten maakten de stap naar de politiek: Peter Plasman met de partij voor de Niet-Stemmers en Theo Hiddema staat op de lijst van Forum voor Democratie. Maar wat vermelden de verkiezingsprogramma’s van de grotere partijen eigenlijk wat interessant kan zijn voor de advocatuur?
Tekst: Lara Smeets en Yvette Kouwenberg
De Orde van Advocaten heeft een commissie onderzoek laten doen naar de invloed van de partijpunten zoals deze uit diverse verkiezingsprogramma’s blijken op de rechtsstaat Nederland. De uitkomst deed de wenkbrauwen toch enigszins fronsen. Hoewel de beoogde verandering die bepaalde partijen nastreven zeker niet automatisch hoeft te rekenen op een ‘Nee’ van de stemmer roept het aantal zogenoemde oranje en rode labels dat de Commissie aan diverse partijpunten verbindt wel vragen op, temeer omdat de manier waarop de verandering moet worden doorgevoerd niet altijd uitgewerkt of in ieder geval uitgeschreven blijkt in het partijprogramma.
Tegen de tijd dat dit artikel gelezen kan worden heeft u uw keuze voor een politieke partij wellicht al gemaakt. Met dit artikel beogen we u niet op andere gedachten te brengen, voor zover mogelijk. Dit artikel betreft slechts een kleine selectie weer te geven van een aantal partijpunten van de ‘grotere’ partijen die ons vak raken. De partij die op het moment dat dit artikel wordt geschreven als grootste partij in de peilingen staat heeft echter een zodanig kort, niet onderbouwd programma dat dit buiten beschouwing wordt gelaten.
VVD (lijsttrekker: Mark Rutte)
De VVD wil zich blijven inzetten voor een ‘onafhankelijke, toegankelijke en efficiënte’ rechtspraak. De huidige rechtspraak is gebaseerd op het zogenoemde ‘output-model’ dat op een gegeven moment is geïntroduceerd om de stijgende kosten in de rechtspraak te beteugelen. Op basis van dit model ontvangt de rechtspraak per gewezen vonnis een bepaald bedrag. Het bedrag is afhankelijk van het type zaak. De VVD is voor behoud van dit model omdat dit naar haar mening effect sorteert. Wel dient er volgens de VVD voor gewaakt te worden dat makkelijke zaken niet boven zware zaken gaan.
Als het aan de VVD ligt zal het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Centrale Raad van Beroep op termijn worden samengevoegd met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Op het gebied van het familierecht stelt de VVD dat we toe zijn aan modernisering en de partij denkt daarbij aan gezinnen met stiefouders en homoseksuele ouders. Daarnaast vindt de VVD dat er meer gelijkwaardigheid in de verkrijging van rechten voor vaders en moeders zou moeten komen en dat de belangen van het kind bij bijvoorbeeld draagmoederschap beter dienen te worden gewaarborgd. Wat betreft de procedure zelf die een gezin bij uiteengaan doorloopt wordt gepleit voor afhandeling van de hele procedure voor het gezin door een rechter.
Arbeidsrechtelijk pleit de VVD onder meer voor een verlaging van de lasten bij zieke werknemers voor bedrijven met minder dan 25 man personeel en de uitbreiding van de regels aangaande tijdelijke contracten.
Tot slot wil de VVD de inzet van mediation en andere alternatieven voor de rechter stimuleren, omdat dit wat haar betreft voor de betrokken partijen ook effectieve middelen van geschillenbeslechting zijn. Bovendien neemt het de druk bij de rechterlijke macht weg.
CDA (lijsttrekker: Sybrand van Haersma Buma)
Het gezin staat centraal bij het CDA. Zij strijdt dan ook voor de belangen van het kind bij scheiding en pleit voor een (verplichte?) mediator bij iedere echtscheiding, een regierechter bij een dreigende vechtscheiding en snellere inschakeling van een bijzonder curator. Daarnaast dient het omgangsrecht tussen grootouders en kleinkinderen in de wet te worden verankerd.
Wat betreft het rechtssysteem meent het CDA dat toegankelijkheid moet worden gewaarborgd, waardoor het sluiten van rechtbanken niet aan de orde is. Verder staat de overbelasting van rechtbanken op de agenda van het CDA. De aanpak hiervan is volgens de partij wenselijk omdat verdachten steeds vaker het verloop van hun strafzaak in vrijheid mogen afwachten, juist vanwege de lange doorlooptijden in het strafrecht.
Het slachtoffer heeft de afgelopen jaren al een betere positie verkregen, maar het CDA wil nog een stap verder gaan met de uitbreiding van de mogelijkheid om anoniem aangifte te doen.
Aan de voorzijde wil het CDA de capaciteit en deskundigheid van de politie op orde brengen zodat criminaliteit effectief bestreden kan worden, zowel offline als online. Dat laatste wil het CDA doen door het oprichten van hooggespecialiseerde units. Daarnaast wenst het CDA burgers online beter te beschermen, door wet- en regelgeving af te stemmen op de digitalisering van de maatschappij.
In het kader van het arbeidsrecht denkt het CDA aan meer ruimte voor kantonrechters om arbeidscontracten te ontbinden, de invoering van de mogelijkheid om langere tijdelijke contracten (zoals een vijfjarig contract) aan te bieden en een verlaging van de lasten voor (alle) werkgevers bij langdurig zieke werknemers.
D66 (lijsttrekker: Alexander Pechtold)
D66 is voorstander van een sterke democratische rechtsstaat. Zij is van mening dat de rechtspraak minder toegankelijk is geworden en dat haar financiële problemen zijn toegenomen. Om die reden zet D66 in op een koerswijziging die wat haar betreft zou moeten bestaan uit onder meer een versterking van de rechtsstaat met nog betere ‘checks and balances’. Onder andere dient het megaministerie Veiligheid en Justitie te worden opgesplitst.
Daarnaast stuurt D66 erop aan dat (de werkwijze van) de overheid transparant en duidelijk is. De partij vind het daarom belangrijk dat mensen niet alleen worden betrokken bij het opstellen en het uitvoeren van beleid, maar ook dat ‘de macht hoort te worden geconfronteerd met tegenmacht’. Zo wil D66 een correctief bindend referendum invoeren, met behulp waarvan wetsvoorstellen die het Parlement heeft aangenomen kunnen worden tegengehouden. Hiervan zijn de internationale verdragen uitgezonderd.
Net zoals de VDD is D66 ook voor een modernisering in de privésferen. Een aantal concrete partijpunten van de D66 is de afschaffing van de legitieme portie bij erfenis, uitbreiding van het aantal personen (meer dan twee) die juridisch ouder dan wel gezaghebbende ouder zijn, de koppeling van gezag aan erkenning voor ongehuwde partners en de mogelijkheid tot gebruik (onder strikte voorwaarden) van de ‘laatstewilpil’.
In het arbeidsproces wordt gedacht aan de kleine werkgever. D66 wil voor deze groep een collectieve verzekering voor het loon tijdens het tweede ziektejaar invoeren. Daarnaast dient het gehele ontslagstelsel volgens de partij op de schop te gaan. D66 denkt daarbij aan een afschaffing van de preventieve ontslagtoets in het algemeen en meer concreet bijvoorbeeld door afscheid te nemen van het ‘last in, first out’-principe bij collectief ontslag.
PvdA (lijsttrekker: Lodewijk Asscher)
De PvdA vindt dat het rechtssysteem toegankelijk moet zijn voor iedereen, dus ook voor mensen met een laag inkomen. Om die reden is de PvdA van plan om meer geld vrij te maken voor de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Daarnaast hecht de PvdA aan herstelrecht waarbij het veroorzaakte leed en de aangerichte schade in een bepaalde kwestie zoveel mogelijk wordt gerepareerd zonder langlopende procedures. Naar de mening van de PvdA zullen betrokkenen daarom mee mogen beslissen over wat er moet gebeuren na een delict of conflict. De PvdA vindt dat mediation daarvoor een geschikt middel is.
Zonder werkgevers een keuze voor een soort contract op te leggen focust de PvdA op de gevolgen en stelt de partij een invoering van een gedifferentieerde WW-premie naar contractvorm voor. Daarnaast pleit zij evenals bijvoorbeeld D66 voor een collectieve verzekering voor loon tijdens het tweede ziektejaar voor kleine werkgevers.
De familierechtelijke aspecten zoals deze in het partijprogramma worden bepleit zijn tot slot ook alle gericht op een moderniseringsslag.
GroenLinks (lijsttrekker: Jesse Klaver)
Rechtsbescherming wordt door GroenLinks nagestreefd via onder meer een stop op de beknibbeling op de rechtspraak. Er komt wat GroenLinks betreft meer geld voor rechtspraak en het Openbaar Ministerie. Daarnaast wordt een beperking van de griffierechten bepleit als ook een verbeterde rechtsbijstand voor mensen met lage inkomens.
GroenLinks wenst verder meer zeggenschap voor de burger en is voorstander van de invoering van een correctief referendum. Ook pleit zij voor afschaffing van de Eerste Kamer en (ter vervanging) een invoering van de mogelijkheid voor burgers om wetten aan de Grondwet te laten toetsen.
Uit het partijprogramma blijken naast veranderingen ook een aantal duidelijke afschaffingen, zoals de afschaffing van het kraakverbod, majesteitsschennis en het artikel over abortus en euthanasie in het Wetboek van Strafrecht.
De visie op gezinnen is ook bij GroenLinks gericht op het moderne gezin en wijkt in grote lijnen niet wezenlijk af van wat toch een brede visie lijkt te zijn. Hetzelfde geldt voor de partijpunten op het gebied van loon bij ziekte en uitbreiding van de mogelijkheid tot een extra meerjarig contract.