In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:

 

 

 

 

 

 

Inleiding

Later dit jaar is het 40 jaar geleden dat ik in de advocatuur in Amsterdam begon en de advocateneed heb afgelegd. De Amsterdamse Orde van Advocaten heeft mij gevraagd op deze periode terug te kijken. Om het mij makkelijk te maken heeft zij mij een 7-tal vragen voorgelegd.

1. Mijn keuze voor de advocatuur

Die stond eigenlijk al vast nog voordat ik in Dublin aan mijn studie rechten begon. Eigenzinnig en lastig als ik was stond mij een vrij beroep voor ogen. Gezien mijn studie Engels (Iers) recht aanvankelijk als barrister in Londen. Na wat omzwervingen en studie in de avond ben ik eind 1979 bij het Amsterdamse kantoor van Loeff & Van der Ploeg begonnen.

2. Gedenkwaardige zaken

Die eerste zaken die je geheel zelfstandig mag doen blijven natuurlijk altijd in je geheugen gegrift. Zo ook mij bewindvoerderschap over een klein vleesfabriekje buiten Amsterdam, waar ik – naïef als ik toen was – de omzet trachtte te verbeteren door het plaatsen van een omzetgrafiek in de fabriekshal. Het heeft niet mogen baten. En 25 jaar later betrokkenheid bij de eerste grote internationale fusie tussen twee nationale luchtvaartmaatschappijen, KLM en Air France. Vanuit regelgeving was het terra incognita, maar aan beide kanten bestond er een grote wil om te slagen, niet in het minst te danken aan twee voortreffelijke leiders: Leo van Wijk en Jean-Cyril Spinetta.

3. De advocatuur in beweging

Bij mijn komst in de advocatuur heerste er nog een sterk traditionele cultuur. De advocaat nam zo nodig afstand van zijn cliënt en reclame of affichering van zijn specialisme lieten de gedragsregels uit 1968 niet toe. Brieven werden getekend met “uw dienstwillige confrère” of, iets vriendelijker “steeds gaarne, t.t.”. Als advocaat van een van de grote kantoren liep je in een donkergrijs of blauw pak, anders dan je collega’s bij de advocatencollectieven, die bij voorkeur in een spijkerpak rondliepen en soms bezwaar maakten om in toga in de rechtszaal aan te treden. Deze tweedeling in de advocatuur is met de jaren verdwenen, evenals het krampachtig vasthouden aan formeel taalgebruik. In de jaren negentig voltrok zich de grote verandering. Dat ging gepaard met toenemende wet- en regelgeving op talloze gebieden. De grote kantoren openden vestigingen in het buitenland en de groei in de advocatuur werd uiteindelijk geconsolideerd met de komst van de grote Engelse kantoren. De advocatuur als beroep verdween een beetje naar de achtergrond en in de ogen van velen werd de advocatuur vooral een rechtsbedrijf.

4. Advocatuur en overheid

De advocaat is in de eerste plaats een bemiddelaar tussen de rechtzoekende, de rechter of het recht. Efficiënte en goede rechtsbedeling is niet mogelijk zonder een onafhankelijke en goed functionerende advocatuur. Zaken kunnen ook en steeds meer via mediation worden afgedaan. Ik weet niet of de overheid zich hiervan altijd voldoende rekenschap heeft gegeven. Er worden enorme sommen gespendeerd om de rechterlijke macht beter te laten functioneren. Steun en ook geldelijke steun van de overheid is daarom van groot belang. Als het rechtsbedrijf goed functioneert, draagt dat bij in het vertrouwen van ons democratisch bestel. Ik hoop dat mijn oud compagnon Ferdinand Grapperhaus het tij nog weet te keren.

5. Leuke aspecten van het vak

Ik ben altijd werkzaam geweest in de zakelijke kant van de advocatuur en vooral op het gebied van ondernemingsrecht. Voor de rechter staan en een zaak winnen geeft natuurlijk altijd voldoening. Maar in het algemeen maakt de afwisseling van zaken en van ontmoetingen met mensen van heel verschillende aard het vak van advocaat erg aantrekkelijk. Steeds opnieuw word je voor problemen gesteld en moet je het vertrouwen zien te winnen van je opdrachtgever. De advocatuur vereist ook onderzoek en kennisneming van nieuwe juridische ontwikkelingen. De wereld van de advocaten, je collega’s, is over het algemeen heel plezierig.

6. Welke leeftijd met pensioen

Ik weet niet of er een ideale leeftijd voor de pensionering van de advocaat bestaat. Ik heb genoeg mensen gekend die, nog in de 50, een bed and breakfast of wijnhandel in Frankrijk begonnen. Ik neem op dit moment een tendens waar dat mensen blijven werken, ook al hebben zij hun oude kantoor verlaten wegens het bereiken van de pensioenleeftijd. Ik zou dus een flexibele pensioenleeftijd voorstaan, maar bij mij is die horizon nog lang niet bereikt.

7. Tips voor junioren

Het eerste wat naar boven komt is: sta open in die wereld die erg aan het veranderen is en blijf zeker niet in je eigen advocatuurcocon steken. Je kunt alleen maar goed adviseren als je inzicht en begrip hebt van nieuwe ontwikkelingen en opvattingen. Blijf vasthouden aan een aantal traditionele waarden, onafhankelijkheid, integriteit en het goed bijhouden van je vak. Van elke zaak leer je opnieuw, ook na 40 jaar.