In onze serie ‘Is er leven na de advocatuur?’ vertelt ex-advocaat Jana van der Pennen over haar achtergrond en drijfveren om zich in te zetten voor de stichting War Child. Na een burn-out zette ze een punt achter haar jaren bij Stibbe en werd ze gedwongen de bakens te verzetten. ‘War Child was meteen een match qua missie.’

Tekst: Noor Cuppen en Juliette Daniels

De stichting War Child biedt kinderen in conflictgebieden psychosociale steun, onderwijs en bescherming. In 2018 deden 216.903 kinderen in veertien landen mee in de programma’s van War Child. De 325 medewerkers van de organisatie doen er alles aan om de veerkrachtigheid van kinderen in oorlogssituaties te versterken. Jana van der Pennen zet haar juridische kennis sinds 2017 in voor deze gedreven organisatie. Wij worden warm onthaald in het lichte en kleurrijke U-vormige pand van War Child in Amsterdam Oost. Direct is te voelen dat de sfeer ongedwongen is. Er wordt gewerkt op open werkplekken maar er zijn ook enkele kleine vergaderkamers, die vernoemd zijn naar projectlanden van War Child. De bibliotheek is helemaal groen geschilderd en de lunchplek knalrood. Jana van der Pennen: ‘Lekker eclectisch kantoor, precies zoals mijn hoofd werkt’.

Jana van der Pennen (foto: Roderick Westerink).

 

Ze maakt cappuccino’s en steekt van wal in een van de spreekkamers die het kantoor rijk is. Jana is in 1985 geboren in Leningrad (tegenwoordig Sint Petersburg geheten) en bracht haar vroege jeugd door in de voormalige Sovjet-Unie en met haar oma in Joegoslavië. Op haar vierde verhuisde ze naar het Brabantse dorp Best. Na een studie Burgerlijk Recht in Leiden heeft ze een half jaar in Zuid-Afrika gewoond en daar vrijwilligerswerk gedaan. `Tijdens mijn studie was ik ervan overtuigd dat ik de mensenrechtenhoek in wilde. Ik kwam er echter gaandeweg achter dat die richting niet heel praktisch toepasbaar was: dat er lange rechtszaken achter zaten en veel lobbywerk. Het was daardoor niet heel tastbaar voor mij. Daarom besloot ik me te richten op intellectueel eigendom. Toen ik stage ging lopen bij Loyens en Loeff hoopte ik op die afdeling terecht te komen. Ik werd echter op fusies en overnames geplaatst, waarvan ik toen nog geen idee had wat dan inhield. Ik heb het toch gedaan en vond het veel leuker en boeiender dan ik had gedacht.’

Na haar honours master commerciële rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam kwam ze via een masterclass bij Stibbe terecht. Daar hield zij zich bezig met commercial litigation en fusies en overnames. ‘Procederen was echter niets voor mij. De claims duurden mij te lang en ik werd niet blij van een week lang jurisprudentie uitzoeken. Bij fusies en overnames zat ik wel op de juiste plek. Ik heb met veel plezier bij Stibbe gewerkt. Toen ik werd gevraagd om op secondment te gaan bij één van onze cliënten en een half jaar te werken op het kantoor in Dubai, leek me dat een mooie kans.’

Geen typische advocaat
Ondanks dat Jana niet ‘zomaar even’ advocaat is geweest – ze heeft uiteindelijk zes jaar bij Stibbe gewerkt − geeft ze aan dat ze altijd al heeft geweten dat ze geen typische advocaat was. ‘Dat merkte ik aan hoe ik het leven op de Zuidas en mijn tijd bij Stibbe heb ervaren. Ik keek anders naar het werk. Waar collega’s blij werden van het schrijven van een artikel of het voeren van procedures, dacht ik vooral: hoe kunnen we deze zaak praktisch tot een einde brengen zodat partijen er beter van worden? Ik wist zeker dat ik geen partner wilde worden, maar ja, wat dan wel? In 2012 ben ik door een vrij heftige periode gegaan waarin ik werd geconfronteerd met ervaringen uit mijn jeugd. Ik ben in therapie gegaan en ben mezelf tegengekomen. Dat heeft me geholpen te kijken naar wat het leven nog meer te bieden heeft.’

Onderzoeken
‘Ik ben na die periode meer bezig geweest met mijn persoonlijke ontwikkeling om erachter te komen wie ik was en wat daarbij paste qua werk. Ook in bredere zin ging ik onderzoeken wat voor leven ik wilde. Tijdens het werken in Dubai kwam een beetje het keerpunt: ik kwam erachter dat de advocatuur uiteindelijk niet is wat ik wil. Na mijn terugkomst, in 2014, waren veel mensen weg van mijn afdeling en kreeg ik veel meer taken en verantwoordelijkheden. Na een jaar kwam ik thuis te zitten met een burn-out. Ik ben uiteindelijk blij dat dat is gebeurd. Het was het laatste duwtje dat ik nodig had om echt te gaan uitvinden wat ik wilde. Na een half jaar ging het weer beter. Stibbe en ik hebben afscheid genomen van elkaar en ik ben gaan reizen door India, Nepal, Tibet en Indonesië. In de natuur van bijvoorbeeld het desolate Tibet voel je je nederig: de natuur is de baas. Toen ik op de Zuidas werkte had ik altijd het idee dat ik onmisbaar was. Dat is in zekere zin ook zo omdat je altijd bereikbaar moet zijn. Het werk moet af. Als mens heb je daardoor het idee dat je controle hebt over dingen, terwijl de natuur daar geen boodschap aan heeft. Als er een groot rotsblok naar beneden valt en op je terechtkomt dan kun je daar niks tegen doen. Die nederigheid draag ik sindsdien met me mee.’

‘We hebben een eclectisch kantoor,
een beetje zoals mijn hoofd werkt’

‘Na mijn reis heb ik de website I Love My Burn-Out opgezet, ben ik gaan coachen en heb ik freelance klussen gedaan. Na een jaar freelancewerk gedaan te hebben merkte ik dat ik meer sociale structuur wilde hebben en ben ik om mij heen gaan kijken. De NGO-sector kwam weer in beeld en War Child kwam vrij snel op mijn pad. Dat was meteen een match qua missie. Via mijn oma heb ik de oorlog in Joegoslavië meegekregen. Ik heb vanuit mijn eigen gezinssituatie affiniteit met het thema veiligheid, omdat ik in mijn jeugd ook onveiligheid heb meegemaakt.’

We vragen hoe belangrijk de juridische achtergrond voor War Child was. ‘Bij War Child waren ze wel echt op zoek naar een jurist, iemand die zonder te veel sturing nodig te hebben een stevige positie kon innemen. Daar was ik zelf ook naar op zoek. Ik ben goed in zelfstandig werken. Mijn manager vroeg: wat heb jij nodig in een manager? Dat vond ik een goede vraag. Ik gaf aan dat ik iemand nodig heb die mij vrijlaat, me alles laat inrichten zoals ik het zelf wil en bij wie ik een klankbord en een coach kan vinden op het moment dat ik dat nodig heb. Ik heb mijn eigen eilandje bij War Child waar alles dat met juridische zaken te maken heeft terechtkomt. Ik ben legal adviseur, maar ook personal data protection coördinator. Ik heb binnen War Child de implementatie van de AVG verzorgd. Nu coördineer ik de privacy-werkgroep. Ik heb daarin een soort regisseursfunctie. Ik geef de medewerkers handvatten en heb hen geleerd wat de principes van de AVG zijn. Daarnaast word ik geadviseerd door adviseurs uit ons netwerk. Het is echt heel bijzonder om te zien hoe advocaten zich pro bono willen inzetten voor War Child.’

‘Toen ik op de Zuidas werkte had ik altijd het idee dat ik onmisbaar was’

Redelijke niche
Een van de onderwerpen waar Jana zich mee bezig houdt, is corporate governance. We vragen Jana waar War Child op dit moment staat als het daar om gaat. ‘We willen de samenwerking met War Child Canada en War Child UK onderling versterken. We willen daarnaast graag een networked organisation zijn, dus we werken veel in partnerships. We zitten natuurlijk in een redelijke niche: psychosociale zorg en educatie voor kinderen in conflictgebieden. We zien onszelf als een mooie aanvulling op veel methodes en interventies die er al zijn. We kunnen met andere organisaties een totaalpakket neerzetten. Samen bereik je altijd meer dan alleen. We werken daarnaast ook in Nederland in asielzoekerscentra. Dat programma heet TeamUp, waarbinnen we samenwerken met Save the Children en UNICEF Nederland. Tot slot werken we ook veel met lokale partners in de landen waar we zitten en andere INGO’s’.

Eigen verantwoordelijkheid
Voor wat betreft verschillen in de sfeer bij Stibbe en War Child vertelt Jana: ‘Wat me vooral opvalt is dat ik niet hoef na te denken over mijn outfit. Toen ik nog bij Stibbe werkte had ik mijn Stibbe-kleding en mijn vrijetijdskleding. Bij War Child draagt iedereen gewoon wat hij of zij wil dragen. Iedereen is zichzelf. Op de Zuidas zat ik in een bubbel. Bij War Child ben ik uit de bubbel getrokken en ben ik met zoveel verschillende mensen in aanraking gekomen. We hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen en dat is bijzonder. Bij War Child wordt aandacht gegeven aan de werkdruk, hoe dat bespreekbaar te maken en hoe mensen daarmee om moeten gaan. Stibbe was daar als één van de eerste kantoren op de Zuidas ook al mee bezig toen ik daar nog werkte. Stibbe had “vitaliteit” als speerpunt. Daaronder valt bijvoorbeeld sporten en gezond eten. Een goede work-life balance is natuurlijk veel breder dan alleen werkdruk. Ik heb ook wel ondervonden dat het uiteindelijk wel je eigen verantwoordelijkheid blijft. Jij bent degene die kan zeggen: “Ik ben moe, ik trek het niet”. Natuurlijk kunnen er obstakels zijn waardoor mensen hun grenzen niet goed aan kunnen geven maar het blijft nog steeds je eigen verantwoordelijkheid. Het is belangrijk dat je daar het goede voorbeeld in geeft als manager. Bij War Child praten we er heel open over met elkaar. Je moet het ook bespreekbaar houden. Dat is wel een mooi verschil met de Zuidas. Ik heb hier sommige managers die zelf zeggen: “Ik heb even een rotdag, ik merk dat ik baal”. Op de Zuidas bestond dat niet. Het ging altijd goed, het was altijd druk. Stiekem zei je dat ook omdat je daar trots op was. Het is work hard, play hard. Dat paste uiteindelijk niet bij mij. Ik heb echt een heel leuke tijd gehad bij Stibbe, maar ik haalde er onder de streep uiteindelijk niet voldoende uit.’

‘Het is bijzonder te zien hoe advocaten zich pro bono inzetten voor War Child’

We vragen of Jana definitief de advocatuur uit is. ‘Ik ben nooit zo van de absolute termen, want je weet nooit wat er gaat gebeuren in de toekomst. Ik vind het nu in elk geval erg boeiend om me breed in te zetten en naast het recht ook met het personal data-coördinatorschap en het organisatie ontwikkelstuk bezig te houden.’