Ipo de Vos kijkt terug op bijna vijftig jaar advocatuur
Ooit stond hij Willem Holleeder bij en niet altijd was zijn werk vrij van dreiging. Toch kijkt Ipo de Vos met voldoening terug op bijna een halve eeuw advocatuur in Amsterdam. Aan de vooravond van zijn afscheid maakt hij met het ABB de balans op van een rijke loopbaan.
Tekst: Juliette Daniels
Na bijna vijftig jaar als advocaat werkzaam te zijn geweest, hangt Ipo de Vos binnenkort zijn toga aan de wilgen. Ik ontmoet hem in zijn Amsterdamse kantoor aan de Kerkstraat. Aan de muur hangen veel tekeningen van rechtbanktekenaars en in de boekenkast staan beeldjes en cadeaus van collegae en klanten.
Ipo de Vos was de eerste advocaat die Willem Holleeder bijstond.
Wanneer ben je beëdigd?
‘Ik heb geen idee.* Maandag 19 mei 1970 was mijn eerste dag. Ik weet nog goed dat de dag erna, 20 mei, mijn verjaardag was. Ik nam taartjes mee naar kantoor. Hans Warendorf, mijn patroon, vroeg wat ik aan het doen was. Toen ik zei dat ik jarig was vroeg hij waarom ik niet een weekje later was begonnen. Ik was echter allang blij dat ik een baan had. Dat is een leuke herinnering.’
Ipo vertelt dat hij per 31 december 2019 wordt uitgeschreven. ‘Eigenlijk zou ik een jaar geleden al stoppen, maar ik dacht: Waar begin ik aan? Ik kreeg bloed voor het hart, zoals ze dat zeggen. Ik ben dus nog een jaar doorgegaan.’
In welke rechtsgebieden ben je werkzaam geweest?
‘Na mijn stage bij Warendorf ben ik midden jaren ’70 als advocaat in het pand bij de reclassering in de Kerkstraat gaan werken. Ik deed voornamelijk sociale advocatuur. Ik kwam steeds meer in het strafrecht terecht en deed veel TBS-zaken. In 1980 ben ik op de Leidsegracht een eigen kantoor begonnen. In dat verband vroeg ik aan de toenmalig deken, Wichers Hoeth, of ik nog aan bijzondere eisen moest voldoen. Hij berichtte: “‘Je mag er geen bed in zetten”. Erg geestig. Jammer dat ik die brief niet meer heb.’
Het wordt al snel duidelijk dat Ipo goed is in verhalen vertellen. Ik laat hem dat weten. Ipo vertelt dat hij dat eerder heeft gehoord. ‘Toen ik lid was van het psychiatrisch juridisch gezelschap mocht ik ongeveer anderhalf uur een verhaal houden over mijn ervaringen met TBS-zaken. Dat waren 42 pagina’s geworden. Na een uur was ik pas op pagina 12, begrijp je wel?’
Welke zaak zal je het meeste bijblijven?
‘Heel veel zaken zijn mij goed bijgebleven. De Heineken-ontvoering is een goed voorbeeld. Ik stond Holleeder bij. De Fransen hadden een hotel afgehuurd omdat ze daar niet meer vast mochten zitten maar ook niet mochten worden uitgeleverd aan Nederland. In die tijd was er nog geen uitleveringsverdrag voor afpersing. Op een regenachtige dag zat ik in het Franse hotel waar Holleeder en Van Hout zaten. Iemand, waarschijnlijk van de pers, bood ons toen een fles champagne aan. En wat denk je, de volgende dag stond in het AD dat wij onder het genot van een glas champagne de strafzaak bespraken. Ongelofelijk! Dat was natuurlijk niet waar.’
‘Er wordt tegenwoordig
meer van je verwacht’
Kun je ons een anekdote vertellen uit je praktijk?
‘Ik hou van korte anekdotes. Een klant van mij had nogal veel zittingen omdat hij steeds fietsen stal. In plaats van het laatste woord had hij het eerste woord genomen. Hij zei tegen de rechter: “Mevrouw, ik heb een goede bui vandaag, ik wou het graag zo houden”. Nou, het is hem gelukt. Vrijspraak. Dat is toch een geweldige binnenkomer. Prachtig.’
Boomstronk door het raam
Heb je je ooit bedreigd gevoeld?
Ipo pakt een boomstronk uit zijn ladekast. ‘Op de Leidsegracht is deze door zo’n klein raampje gesmeten. Er zat niet eens een briefje aan’, vertelt hij.’ In een andere zaak heb ik mij wel echt bedreigd gevoeld. Ik stond eens een verdachte bij die zich op zijn zwijgrecht beriep in een zaak waar een dodelijk slachtoffer was gevallen. De vader van het slachtoffer vond dat ik als advocaat van deze verdachte dan maar moest zeggen waarom zijn kind was doodgeschoten. Ik heb naderhand – verdachte was overigens vrijgesproken – van die vader brieven ontvangen met kogels en hakenkruizen. Ik ontving ook bedreigende telefoontjes. Op een gegeven moment belde de politie mij uit een zitting met de boodschap dat die vader met een pistool op pad was gegaan en dat ze hem kwijt waren. Ik heb toen mijn gezin bij mijn moeder ondergebracht en ben zelf naar een vriend van mij gegaan.’
Heb je weleens een zaak geweigerd?
‘Ja dat was in de jaren ’80. Ik werd gebeld door het politiebureau. Ze zeiden “we moeten er wel bij zeggen dat hij heeft ingebroken in je dossierkast”. Dat vond ik te dichtbij komen.’
Wil je nog iets meegeven aan de strafadvocaten van nu?
‘Heb plezier in het werk, sta voor wat je doet. Je dossier goed kennen. Daarnaast moet je je natuurlijk ook enigszins kunnen invoelen, meevoelen. Doorgaans lukt dat wel, soms niet. Dat heb ik weleens gehad met een verkrachting. Dan komt het aan op je professionaliteit. Ik vond het een hufter, die man, maar hij was toch vrijgesproken.’
‘Heb plezier in het werk,
sta voor wat je doet’
Wat zijn de grootste verschillen tussen toen en nu?
‘Het is ingewikkelder, grootschaliger en specialistischer geworden. Als je bedenkt dat alleen al artikel 126 Strafvordering een heel wetboek is geworden. Er wordt tegenwoordig meer van je verwacht. Ik deed jarenlang verschillende rechtsgebieden. Iemand die verdacht werd van een delict, kon ook problemen krijgen met zijn verhuurder of op zijn werk. Die zaken deed ik dan ook. Dat wordt zeldzamer.’
* Volgens het archief van de AOVA was het 24 juni 1970.