In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:
1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?
Eind jaren 70 stond de advocatuur er anders voor. Advocaten waren niet zo “notabel” als artsen en notarissen en bevlogen sociale advocaten hadden het nodige te bevechten en te winnen voor de in het recht zwakker gepositioneerde werknemers, vluchtelingen, huurders, verdachten. Die bevlogenheid sprak me meer aan dan de commercie.
2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?
Er zijn er best veel, maar de Leidse “balpenmoord” springt eruit. Inclusief de nasleep was ik zo’n 5 jaar bezig met de kwestie, die de kwalificatie “moord” niet verdiende. Hotemetoten in fysica, geneeskunde en psychologie hadden uiteindelijk de overhand bij de vaststelling dat het slachtoffer de balpen niet als gevolg van een kruisboogschot, maar door een noodlottige val in haar schedel had gekregen.
3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?
Na mijn stage op de Herengracht stapte ik over naar de “sociale unit” bij het maatschappelijk geëngageerde kantoor Boekel, dat net als andere latere Zuid-as kantoren nabij de grachtengordel was gevestigd. Mijn beeld van de advocatuur veranderde. Terwijl ik een jonge Turkse vrouw bijstond, die na haar vakantie ontdekte dat haar huis “bezet” was, gooide de “kraakbeweging” met veel misbaar verfbommen tegen de ruiten van kantoor en in de woning van enkele partners. Posities begonnen door elkaar te lopen en verworven rechten kwamen lang niet altijd op de juiste plek terecht.
Verder is de omgang en communicatie fors veranderd. Als jonkie werd je nog wel eens ongepast door een oudere rechter de zaal uitgekeken (hoewel daar ook een uitdaging in zat). Een zekere stress was er altijd. Als je nog een document nodig had terwijl je al op de rechtbank was, moest je iemand bij de griffie vriendelijk bewegen om even naar kantoor te mogen bellen. Nu zit er een andere druk op, bijvoorbeeld doordat je laat in de avond nog een “highly urgent” berichtje op je iPhone binnen kan krijgen.
4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?
Ondanks dat een oude voetbal gabber van mij aan ’t roer staat bij Justitie, kan het beter. Een kleine groep vakbroeders heeft dit ook wel een beetje in de hand gewerkt. In het toezicht en tuchtrecht kwam ik soms misbruik tegen van de gefinancierde rechtsbijstand, zoals een advocaat die voor allerlei gefingeerde “Sikhs” vergoedingen bleek te hebben geïncasseerd. En het inroepen van een verschoningsrecht door advocaten, die bij M&A werkzaamheden verrichten die ook door een belastingadviseur of accountant kunnen worden gedaan, helpt ook niet. Maar de overheid moet er oog voor hebben dat de vele goeden lijden onder een paar kwaden.
5. Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal opnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?
Als rechter-plaatsvervanger ben ik wel gevraagd of ik over wilde stappen naar de rechterlijke macht. Ook een mooi vak, dat ik van tijd tot tijd nog uitoefen bij het Hof van Discipline, maar ik zou de flexibiliteit, en interactie met veelkleurige cliënten teveel missen. Ik heb bepaald geen spijt van mijn keuze voor de advocatuur.
6. Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?
Probeer een praktijk te ontwikkelen op een terrein dat je goed ligt en dat dicht bij je staat. Hou rekening met anderen, maar blijf jezelf. Laat je praktijk niet domineren door dwingende cliënten of kantoorbeleid op marketing, urennormen en dergelijke.
7. Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vind u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?
Dat is bij dit vrije beroep individueel bepaald. Zo lang je maar scherp blijft en niet in de “Hoe lang moet jij nog? “- modus terecht komt, gaat het goed. Een beetje zicht daarop vanuit de orde kan natuurlijk geen kwaad.