In de rubriek “De Robijnen Bef” worden advocaten in het zonnetje gezet die veertig jaar in het vak zitten. Dit keer John Rozendaal.
Naam: John Rozendaal
Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?
“Sinds de middelbare school wilde ik al rechten studeren om advocaat te worden. Het bijstaan van een cliënt in een geschil om te komen tot een zo goed mogelijk resultaat binnen de regelgeving was een eerste motivatie. Die beroepskeuze werd nog gestimuleerd tijdens mijn studie aan de VU, ook door deelname aan het keuzevak Rechtshulp VU onder begeleiding van advocaten-docenten, met deelname aan spreekuren in de Schinkelbuurt, waarin VU-rechtshulp actief was, en door telefoondienst op VU-rechtshulp voor juridische vragen en informatie.
In de loop van die kennismaking met de rechtspraktijk werd toen ook al duidelijk dat niet altijd het recht en de gerechtigheid zegevieren, zeker niet in een stadsvernieuwingswijk met veel speculatie, splitsing van panden en misbruik van de ook toen heersende woningnood.
Ik studeerde af in de hoofdrichtingen straf- en privaatrecht als basis voor een steeds gevarieerde algemene praktijk als advocaat.”
Welke zaak is u het meest bijgebleven?
“Dat zijn met name strafzaken waarin ik begon met ‘achterstand voor de verdediging’, zoals bijstand aan cliënten tegen wie aangiften waren gedaan, die zouden worden ondersteund door getuigenverklaringen. Het geeft dan veel voldoening wanneer in de loop van het proces het feitenrelaas kantelt en dit uiteindelijk leidt tot vrijspraak voor cliënt. Zowel door het bestuderen en analyseren van de stukken als door het vergelijken van verklaringen. Of door ter plaatse de situatie op te nemen, soms zelfs ’s nachts, om aan te tonen dat verklaringen niet konden kloppen.”
Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?
“Dat is zonder meer de toegenomen regeldruk voor advocaten vanuit de overheid, de orde van advocaten en raad voor rechtsbijstand. Daarnaast betreur ik het afnemen van persoonlijke contacten en verminderde wellevendheid tussen collega-advocaten. Ook het contact met de rechtbank is veranderd. Dat is wel heel erg verzakelijkt in protocollen en reglementen. Ook zijn de mensen in het algemeen veeleisender en kritischer geworden. Buiten dat verdwijnt gedwongen, althans onvoldoende beschermd door de Orde, de advocaat in de rol van ‘huisarts’ op juridisch gebied: het kleine kantoor, laagdrempelig en in de buurt.”
Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?
De overheid ziet het recht als een economisch product, waarvan de kosten moeten worden ‘gemanaged’ en beheerst door zogenaamde efficiency, waarbij een nieuwe leemte in de rechtshulp dreigt. De huidige minister voor Rechtsbescherming en de hem voorgaande bewindslieden hebben daar geen oog en hart voor. Met de suggestie dat procesbijstand een perverse prikkel zou zijn voor advocaten, wordt de rol van de overheid zelf genegeerd. Daarnaast dwingt de complexiteit van regels en fatale termijnen voor een bezwaar, beroep of verweer, waardoor er geen keuze is, je om je als advocaat anders in te stellen in een procedure.
Een voorbeeld van dit economisch denken is de piketvergoeding na Salduz. Dat werd twee bezoeken voor de prijs van één, en de verhoorbijstand, zonder een aanvullende vergoeding voor meerdere verhoren. Ook uit het rapport van de Commissie Van der Meer blijkt een structureel achterstallig onderhoud van de vergoedingen voor toevoegingen en dat is vrijwel voor kennisgeving aangenomen.”
Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?
“Het leukst vind ik toch wel de afwisseling van zaken en contacten. Ik begon in een algemene praktijk op een kantoor in Gorinchem in het arrondissement Dordrecht en verhuisde in 1988 naar Amsterdam, waar ik vooral civiel- en strafrecht en bestuursrecht deed. Zoals toen zou ik het zeker over doen, en ook nu zou ik nog voor de advocatuur kiezen. Het vak is uitdagend, afwisselend en staat midden in de maatschappij.”
Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vind u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?
“Dat is individueel en persoonlijk. Zolang de gezondheid het toestaat en er werkplezier en motivatie zijn, is het prima om langer door te werken. Maar als een advocaat moet doorwerken omdat pensionering financieel niet mogelijk is, is het uiteraard een ander verhaal.”
Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?
“Jazeker! Geniet van dit mooie uitdagende vak, dat vaak geen werktijden van 9 tot 5 kent. Ga voor de inhoud. Mr. Asscher, de legendarische president van de Rechtbank Amsterdam, maakte ons als beginnend stagiairs attent op ‘Lof der Rechters’ van de Italiaanse advocaat Piero Calamandrei. Dit boek over de rechtspleging is in 1939 vertaald en nog steeds actueel: “De beste advocaat is hij van wien de rechter zich na afloop van het debat noch de gebaren noch het gezicht noch den naam herinnert, maar wel nauwkeurig de argumenten, die komend uit die naamlooze toga den cliënt het proces doen winnen.”