Advocaat: mr. drs. T.D. (Diederik) de Groot
Leeftijd: 68 jaar
Kantoor: De Groot Law
Bestuurlijke functies: voormalig lid van de raad Orde van Advocaten Amsterdam
Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?
“Na mijn studies filosofie en rechten was ik een tijdje wetenschappelijk medewerker. Na een kleine twee jaar wilde ik iets anders, en dat werd de advocatuur in Amsterdam. Ik had daar geen duidelijke ideeën over, maar van de overstap uit de wetenschap heb ik geen moment spijt gehad. Ik werkte negen jaar bij Caron & Stevens (Baker & McKenzie) aan het Leidseplein en ben toen als partner overgestapt naar Schut & Grosheide, destijds aan de Paulus Potterstraat.”
Welke zaak is u het meest bijgebleven?
“Dat is een lastige vraag, want veertig jaar advocatuur is lang! De eerste keer dat ik de Hoge Raad haalde, was met een ontslagzaak op toevoegingsbasis. Dat was het Ben Amran-arrest (NJ 1989, 251) over “niet meer werken voor baas”. Maar, de zaak die mij het meest is bijgebleven, is het geschil tussen Benetton en Eco Swiss. Ik heb als Benettons advocaat de feitelijke instanties gedaan in een geschil over een arbitraal vonnis. De zaak – met onder meer diverse complexe vragen over (ambsthalve) toetsing door arbiters aan Europees mededingingsrecht – is een paar keer bij de HR beland en eenmaal bij het HvJ van de EG (C-126/970). Dat laatste arrest heeft zijn sporen getrokken in de Nederlandse en internationale arbitrage-literatuur.”
Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?
“De verhoudingen in de balie zijn sterk veranderd. De balie is veel groter dan toen ik in 1981 begon. Er is minder cohesie. Ook de inhoud van het vak is anders geworden. Om te overleven zijn vaktechnische kwaliteiten niet meer genoeg. Ook ondernemerschap telt. Tenslotte zijn er ingrijpende technische vernieuwingen geweest. De fax was er al begin jaren tachtig, maar die werkte veel trager. Met een lijvig stuk naar de VS was je uren zoet. Ik heb de PC zien komen (na de IBM tekstverwerker) en het internet met e-mail. Een onbedoeld effect van de automatisering is wel geweest dat de stukken (procestukken en contracten) steeds langer werden. Dat is een variant op de wet van Say.”
Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?
“Niet altijd. De gedachte bekruipt je wel eens dat je bij pogingen van de rechterlijke macht om efficiency en doorstroming van zaken te bevorderen vaak als lastige sluitpost wordt ervaren. De positie van de advocaat als rechtshelper raakt soms toch wat in de knel. En verder – maar dat ligt eigenlijk niet in de vraag besloten – heeft de overheid de weg naar het recht voor grote groepen in de samenleving steeds ontoegankelijker gemaakt. Hulde aan de sociale advocatuur, die deze weg nog enigszins begaanbaar probeert te houden!”
Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?
“Wat leuk is, is dat vrijwel geen dag hetzelfde was en dat veel dagen volstrekt anders verliepen dan verwacht. Altijd reuring: nieuwe zaken en nieuwe cliënten. Veel reizen. Het leren kennen van steeds nieuwe takken van industrie en handel. Van landbanken via muzieklicenties tot booreilanden. Nee, ik heb het vak van advocaat met groot genoegen uitgeoefend. Ik zou dus, geloof ik, bij een herkansing in het leven geen ander beroep kiezen. Misschien, heel misschien iets medisch (maar ik houd niet van ziekte) of iets technisch.”
Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vind u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?
“Dat is heel individueel. Grote maatschappen leggen de grens voor het uittreden van partners tussen de 58 en 65 jaar. Daar valt veel voor te zeggen. Ik heb op mijn 63e DLA Piper verlaten en gekozen voor een uitfasering in een kleinere setting (mijn eigen kantoor dus). Daar ben ik als semi-pensionado zeer tevreden mee. Mijn praktijk bestaat nu voor een groot deel uit arbitragewerk als arbiter. Ik realiseer me dat een dergelijke keuze ook veel te maken heeft met specialisaties en rechtsgebieden.”
Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?
“Ja, je vak goed bijhouden en publiceren is een open deur. Maar, wat mij de laatste jaren is opgevallen, is de wat treurige staat van het gebruik van de Nederlandse taal door advocaten. Een oud-kantoorgenoot van mij raadde zijn stagiaires destijds aan Elsschot te lezen. Misschien is dit wel een tip. Natuurlijk gaat het niet om Elsschot, maar wel om de uitdaging om als advocaat met het instrument taal precies te kunnen doen wat je wilt. Balanceren op de grens van ratio en gevoel. Scherp formuleren is meestal ook mooi formuleren.”