Sinds de opkomst van Facebook zijn platformbedrijven niet meer uit onze economie weg te denken. Deze bedrijven stellen zichzelf op het standpunt dat zij feitelijk als een soort van modern prikbord online vraag en aanbod bij met behulp van data en algoritmes bij elkaar brengen, niet meer en niet minder.
Door Hannah Brenninkmeijer
Voor Uber geldt specifiek dat het bedrijf een app heeft ontwikkeld, waarop zowel degenen die een taxi zoeken als de taxichauffeurs zich kunnen aanmelden. Voor chauffeurs geldt echter wel dat zij over een chauffeurskaart en een ondernemingsvergunning moeten beschikken en met de algemene voorwaarden van Uber moeten instemmen. Uber biedt vervolgens een door een reiziger aangevraagde rit op basis van een algoritme aan een chauffeur aan, die deze naar eigen inzicht kan oppakken, weigeren of negeren. Maar aan het regelmatig negeren of weigeren van ritten kleven nadelige consequenties. Tot slot geldt dat de passagiers de ritprijs aan Uber betalen en Uber dat bedrag min 25% servicekosten aan de chauffeur betaalt.
Volgens de FNV zijn taxichauffeurs die hun diensten via Uber aanbieden als werknemers van Uber aan te merken. Om die reden zou Uber de cao Taxivervoer moeten naleven. Rechtbank Amsterdam heeft FNV onlangs gelijk gegeven. Deze uitspraak kwam niet geheel onverwacht, omdat andere rechters in Europa al eerder vergelijkbaar oordeelden.
(foto: Shutterstock)
Standpunt FNV
De FNV had de zaak tegen Uber aangespannen, volgens haar namens de taxichauffeurs die voor Uber werken. Uber is volgens de FNV veel meer dan een prikbord dat vraag en aanbod bij elkaar brengt. Uber organiseert de vervoersdiensten tot in detail. Zij selecteert de chauffeurs, de auto’s, stelt eenzijdig de tarieven vast en stemt het aanbod van taxi’s door die tarieven op de lokale vraag af. Voorts stuurt Uber op het gedrag van de chauffeurs met voorschriften en regelingen, ratings, gedifferentieerde tarieven, waarschuwingen, blokkades van de app, en monitort zij het rijgedrag van de chauffeurs. Uber bepaalt welke voorwaarden van toepassing zijn tussen chauffeur en klant, chauffeurs moeten de werkzaamheden in persoon uitvoeren en Uber beslist bij onenigheid over de ritprijs. Daarnaast factureert Uber de rit en de klant betaalt aan Uber. Uber afficheert zich ook als een vervoersdienst. De chauffeurs voeren geen eigen bedrijf en maken geen vrije keuzes als ondernemer. Veel chauffeurs rijden 80-90% van hun tijd voor Uber en hebben zich uitsluitend bij de Kamer van Koophandel (KvK) aangemeld om voor Uber werkzaam te kunnen zijn, aldus FNV.
Oordeel rechtbank Amsterdam
De rechtbank Amsterdam volgt de FNV, omdat aan alle criteria van een arbeidsovereenkomst zijn voldaan: de verplichting tot het verrichten van persoonlijke werkzaamheden tegen betaling van loon onder een gezagsrelatie. Omdat de chauffeurs over zowel een pas als een onderneming moeten beschikken en met de algemene voorwaarden moeten instemmen, kunnen zij zich niet door een ander laten vervangen. Hieruit volgt de verplichting tot het verrichten van persoonlijke werkzaamheden. Omdat Uber de chauffeurs voor de ritten betaalt, is volgens de rechtbank tevens aan het begrip ‘loon’ voldaan, de naam en wijze van betaling zijn in dat kader niet relevant volgens de rechtbank. De gezagsverhouding filtert de rechtbank Amsterdam uit het feit dat de chauffeurs met de algemene voorwaarden van Uber moeten instemmen en daarover niet kunnen onderhandelen. Bovendien kan Uber deze voorwaarden telkens eenzijdig wijzigen. Uber stelt ook de ritprijs vast en mag chauffeurs eenzijdig van de app verwijderen. Daarnaast ondergaan de chauffeurs verplicht een rating door de passagiers, zij kunnen zich daaraan niet onttrekken. Daarmee bepaalt Uber feitelijk de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, temeer nu het negeren of weigeren van ritten negatieve consequenties voor de chauffeurs heeft, aldus de rechtbank Amsterdam.
Reactie Uber op de uitspraak
Het NRC heeft geconstateerd dat Uber vooralsnog niet van plan haar is flexwerkers in dienst te nemen. Dit ondanks dat de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat daaraan direct gehoor moet worden gegeven. Wel is de vordering tot oplegging van een dwangsom van de FNV afgewezen, zodat Uber geen boete is verschuldigd over de dagen waarop zij de uitspraak niet naleeft. Als reden voor het (vooralsnog?) niet naleven van de uitspraak stelt Uber dat een en ander ‘complex’ zou zijn en bovendien niet in lijn met de wens van de chauffeurs zelf. In een mailbericht aan het NRC lichtte Uber daar op 15 september 2021 op toe dat de chauffeurs ’teleurgesteld’ over de beslissing van de rechter zouden zijn ‘omdat we weten dat de overweldigende meerderheid van de chauffeurs onafhankelijk wil blijven’. Uber zelf sluit liever een akkoord met de overheid om haar werk ’toekomstbestendig te maken’, kan uit de mail aan NRC worden afgeleid.
Wat vinden de chauffeurs zelf?
Opmerkelijk is dat zowel Uber als de FNV stellen dat zij namens de chauffeurs optreden. FNV stelt in tegenstelling tot de uitspraak van Uber hierboven dat de taxichauffeurs graag als werknemers van Uber zouden willen verdergaan. Marieke Stellinga is in haar column van het NRC heel stellig: als Uber zo zeker weet dat de werknemers zelfstandig willen blijven, waarom biedt zij hen dan niet de mogelijkheid van een vast dienstverband?
De waarheid zal ergens in het midden liggen. Een deel van de werknemers zal graag als werknemer van Uber verdergaan, terwijl een ander deel de vrijheid van het kunnen weigeren van ritten en het niet hoeven opnemen van vakantie zal missen. Het is afwachten wat de uitkomst van de onderhandelingen tussen Uber en de chauffeurs zal zijn. Uber heeft in ieder geval aangekondigd in hoger beroep te gaan.