Een elfkoppige delegatie uit Suriname, bestaande uit vertegenwoordigers van de Orde van Advocaten, het Advocaten Tuchtcollege en het juridisch opleidingsinstituut Centrum voor Democratie en Rechtspleging, bracht eerder deze maand een werkbezoek aan Nederland en bezocht daarbij ook het kantoor van de Amsterdamse Orde van Advocaten. Daarnaast woonde de delegatie zittingen bij van de Raad van Discipline van de Amsterdamse Orde en waren er gesprekken op nationaal niveau met de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).
Tekst: René Zwaap
Rechter Anandkoemar Charan maakte als voorzitter van het Surinaamse Advocaten Tuchtcollege onderdeel uit van de delegatie. Hij is er vanaf de start van het college in 2017 bij en ging onlangs zijn tweede termijn als voorzitter in. Naast voorzitter van het tuchtcollege voor advocaten bekleedt hij een zelfde functie bij het medisch tuchtcollege. Wat waren de belangrijkste ‘eye-openers’ van zijn Nederlandse bezoek?
“In Suriname gebeurt de financiering van het tuchtrecht via de overheid. In Nederland betalen de advocaten er aan mee via hun contributie aan de orde. Dat model verdient het nader bekeken te worden voor eventuele implementatie in Suriname.”
Kansloos
Een tweede blikvanger was volgens Charan de wijze waarop de Amsterdamse Orde voorkomt dat kansloze zaken moeten worden behandeld door de Raad van Discipline. “In Suriname hebben we nogal veel te maken met veelklagers, mensen die niet van ophouden weten met het op de korrel nemen van hun eigen voormalige advocaat of de advocaat van de tegenpartij. Het gaat daarbij in de regel om mensen die gefrustreerd zijn geraakt omdat ze hun gelijk niet hebben gehaald. In Suriname is het nu nog zo dat elke ingediende klacht moet worden behandeld. In Nederland wordt nu geprobeerd klagers bij zinloze klachten in een goed gemotiveerd schrijven uit te leggen dat de behandeling van de ingediende zaak mogelijk kansloos is. Die methode zou in Suriname navolging verdienen. Het is in elk geval iets dat zeker zou kunnen worden bekeken. Dat geldt ook voor de wijze waarop in Nederland de proceskosten op de klager, casu quo verwerende advocaat, kunnen worden verhaald als deze de zaak verliest.”
Hoger beroep
Suriname telt momenteel ongeveer 262 advocaten. Er worden jaarlijks gemiddeld vijftig zaken voorgelegd aan het tuchtcollege. Tien tot vijftien procent van de zaken komt in hoger beroep bij het Hof van Justitie. Het tuchtcollege heeft tot nu toe waarschuwingen, berispingen en al dan niet voorwaardelijke schorsingen opgelegd. Het schrappen van een advocaat van het tableau is nog niet voorgekomen, vertelt Charan. “Anders dan in Nederland maakt in Suriname bij het hoger beroep geen enkele advocaat deel uit van de beroepsinstantie, die dan uit drie rechters bestaat. Maar het heeft toch zeker voordelen als de beroepsgroep zelf ook in de hoogste instantie is vertegenwoordigd. Dat is ook een voorbeeld dat we zeker nader willen bekijken.”
Digitaal
De deken van de Surinaamse Orde van Advocaten Elleson M. Fraenk laat aan de telefoon vanuit Paramaribo weten dat haar bezoek aan de Nederlandse collega’s haar vooral veel ideeën heeft gegeven over de voordelen van een gedigitaliseerde klachtenprodecure. “Bij ons komen klachten via verschillende kanalen binnen, in Nederland is dat gestroomlijnd via een gedigitaliseerde procedure. Zo’n gecentraliseerde aanpak kent vele voordelen en is beslist iets waar we nader naar willen kijken. Daarnaast kan de al bestaande samenwerking tussen Nederland en Suriname op het gebied van beroepsopleidingen voor advocaten nog worden geïntensiveerd. De band tussen de Nederlandse en Surinaamse ordes zou daarbij ook nog nader kunnen worden aangetrokken.”