Het was op een regenachtige middag op donderdag 21 september dat de opening van het nieuwe gerechtelijke jaar werd gehouden bij de rechtbank Amsterdam. Dit is een jaarlijkse nazomerse traditie om de leden van de advocatuur en de leden van de rechterlijke macht in Amsterdam op een informele manier met elkaar te laten kennismaken en op die manier een goede rechtspleging te bevorderen. Alle advocaten in het arrondissement Amsterdam en alle leden van de rechterlijke macht (zittende en staande magistratuur) in Amsterdam waren uitgenodigd. Ook waren de twee dekens en medewerkers van de Amsterdamse orde aanwezig. De feestelijke bijeenkomst werd gehouden op de vijfde verdieping van de Amsterdamse rechtbank aan de Parnassusweg.
Tekst: Diederik Palstra
Om ongeveer kwart over zes werd de bijeenkomst geopend door de heer mr. S.F. van Merwijk, rechterlijk bestuurslid van het bestuur van de rechtbank. In zijn korte openingswoord memoreerde hij verontschuldigend dat met de komende bestuurswissel het bestuur van de rechtbank louter zou bestaan uit mannen van middelbare leeftijd. Daar kon je iets van vinden, vond de spreker, afhankelijk van waar je je bevond in het diversiteitsdebat, ‘ofwel schandalig in deze tijd ofwel geruststellend, want kom daar nog maar eens om’. Dit werd met welwillend gelach ontvangen door het aanwezige publiek. Vervolgens stelde hij de nieuwe president van de Amsterdamse rechtbank voor, de heer mr. H.J.H. (Bart) van Meegen, die overkomt van de rechtbank Overijssel. Van Meegen werd in 2015 rechterlijk bestuurslid van de rechtbank Overijssel en werd in 2018 benoemd tot president van deze rechtbank. Daarvoor was hij onder meer afdelingsvoorzitter Privaatrecht van de rechtbank Amsterdam. Hij is dus al bekend met de Amsterdamse rechtbank. De heer Van Meegen neemt de rol over van mr. C.M. (Christa) Wiertz-Wezenbeek, die vanwege persoonlijke redenen stopt als president. Daarna werd het woord aan Van Meegen gegeven.
Van Meegen vertelde dat hij een prachtige tijd had gehad bij de rechtbank Overijssel, maar dat hij ook had uitgekeken naar zijn terugkeer naar de geweldige stad Amsterdam vanwege de goede herinneringen aan zijn tijd bij de Amsterdamse rechtbank. Vervolgens ging hij in op enkele uitdagingen waar de rechterlijke macht en ook advocaten momenteel mee te maken hebben, zoals de verharding van de samenleving. Dit brengt volgens Van Meegen met zich mee dat meer dan ooit rechters een rechte rug moeten hebben maar dat dit ook voor advocaten geldt. En dit is niet gemakkelijker geworden door deze verharding van de samenleving.
Ook besprak hij ontwikkelingen in verschillende rechtsgebieden, zoals het feit dat in het ondernemingsrecht meer aandacht was voor andere stakeholders en het milieu. Daarnaast ging hij kort in op het familierecht en het jeugdrecht. Ook de toegang tot het recht werd door hem belicht met de buurtrechtbank Venserpolder. Deze buurtrechter behandelt eenvoudige, kleine rechtszaken van bewoners van het postcodegebied 1102 in Amsterdam en doet dat niet in de rechtbank Amsterdam, maar in de wijk zelf. Hij sprak lovend over de online rechtszittingen die mogelijk gemaakt werden door de tijdelijke wet Covid-19. Met het opheffen van de laatste coronamaatregelen, 1 juni jongstleden, zijn deze voorzieningen vervallen. Het is nu tijd voor een permanente regeling maar daar wordt nog geen haast mee gemaakt in de politiek. Van Meegen is een voorstander van een permanente regeling, mits de waarborgen voor een eerlijk proces gegarandeerd blijven. Er lag hier volgens hem ook een taak voor de advocaten om te blijven verzoeken om een regeling voor online zittingen, als de zaak zich daarvoor leent. Na deze oproep, sloot de heer Van Meegen zijn speech af en kon de borrel beginnen. De bitterballen gingen vervolgens rond en werd door de aanwezigen het komende gerechtelijk jaar geanimeerd ingeluid waarbij het glas werd geheven op een goede rechtspleging in het komende jaar.