Geheimhouding, het behoeft voor de lezers van dit blad natuurlijk nauwelijks toelichting, is een essentieel onderdeel van de rechtsstaat. De advocatuur kan niet goed functioneren zonder de verplichting tot geheimhouding en het daarmee corresponderende recht van verschoning. Een cliënt moet er te allen tijde van op aan kunnen dat wat hij in vertrouwen vertelt, ook vertrouwelijk blijft. Maar het gaat verder dan dat – de advocaat moet geheimhouding betrachten over alles waarvan hij in zijn hoedanigheid kennis neemt. Dat gaat dus niet alleen over wat zijn cliënt hem heeft verteld, maar ook over wat hij van een collega hoort, of over wat hij met zijn kantoorgenoten bespreekt voor zover dat betrekking heeft op zaken die hij behandelt, heeft behandeld of mogelijk zal gaan behandelen. De advocaat kan zijn cliënt ook niet adequaat bijstaan als de cliënt hem niet in vertrouwen kan of durft te nemen. Er is ook wel gezegd dat de geheimhouding en het verschoningsrecht bestaan ten behoeve van de cliënt van morgen. Die cliënt van morgen moet zonder terughoudendheid alles met zijn advocaat kunnen delen, zodat de advocaat hem adequaat kan bijstaan.
De meeste mensen die je ernaar vraagt vinden die vertrouwelijkheid vanzelfsprekend. “Natuurlijk moet ik alles met mijn advocaat kunnen delen, en natuurlijk moet die advocaat alles wat hij in het kader van de behandeling van mijn zaak te weten komt geheim houden.” Maar toch zie je dat ook hele verstandige mensen soms dingen zeggen of impliceren die in feite een aanval inhouden op dit belangrijke beginsel.
Het verst ging nog wel een presentator van een tv-programma die zich, in het kader van het onderzoek naar aanleiding van publicaties over Khalid Kasem, afvroeg of de deken in dit geval nou niet “gewoon even” de ontvangen informatie bekend kon maken, want “we” wilden het natuurlijk allemaal heel graag weten. Gelukkig was daar een Amsterdamse strafrechtadvocaat die de voorzichtige hoop direct in de kiem smoorde – nee, dat zou de deken niet doen.
En vergist u zich niet: die verplichting is niet een privilege van een advocaat. Het is eerder een last. De advocaat die wordt beschuldigd van kwade zaken kan zich niet verdedigen. Dat is des te pijnlijker voor de advocaat die ten onrechte wordt beschuldigd.
De afgelopen dagen stonden in de politiek in het teken van de nieuwe coalitie en de kennismaking met de ministers en staatssecretarissen die door de verschillende coalitiepartijen zijn voorgedragen. Uniek aan deze coalitie is dat het proces van het vormen van een nieuwe regering werd gestart door afspraken die partijen maakten over de rechtsstaat. Ook in die kennismakingsgesprekken werd, onder meer door de nieuwe bewindslieden op Justitie en Veiligheid, het belang van de rechtsstaat benadrukt en werd onderkend dat er inspanningen nodig zijn om die rechtsstaat te beschermen. Bij een dergelijke consensus mag worden aangenomen dat de geheimhoudingsplicht van advocaten niet verder zal worden aangetast – en dat is goed nieuws voor de rechtsstaat en voor de rechtzoekenden.