Interview met strafrechtadvocaat Mohamed Rafik
Mohamed Rafik (35 jaar) oogt opgewekt en ontspannen, ondanks de stapels strafdossiers op zijn bureau, als ik hem ontmoet in zijn ruime kantoor aan de Raadhuisstraat met uitzicht op de Keizersgracht. Mohamed, met een opgeschoren kapsel, gekleed in een groene polo en zwarte slimfit pantalon en instappers, begint meteen enthousiast en uitgebreid te vertellen als ik hem vraag naar zijn beweegreden om niet alleen binnen maar ook buiten de strafrechtadvocatuur actief te zijn in het strafrecht en mensenrechten.
Tekst: Jamal el Hannouche
Mohamed is niet alleen partner bij het kantoor Korvinus Zandt Bruinsma Rafik advocaten, maar vervult daarnaast ook meerdere rollen binnen het juridische werkveld. Zo is hij voorzitter van de werkgroep Strafrecht bij het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten (NJCM), adviseur bij de Stichting Public Interest Litigation Project (PILP) en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten (NVJSA).
In mijn gesprek met hem wordt duidelijk dat Mohamed zich in al zijn activiteiten inzet voor wat hij de underdog noemt, vanwege zowel zijn persoonlijke als professionele ervaringen. Hij legt aan de hand van voorbeelden uit hoe deze ervaringen hem hebben gevormd tot de activistische advocaat die hij nu is: een jurist met ideologische drijfveren die strijdt voor gelijkheid en gerechtigheid, ongeacht de persoon die zijn inzet nodig heeft. Er is slechts één uitzondering: Geert Wilders.
Hoe ben je in aanraking gekomen met het strafrecht en wat trok je daarin aan?
“Op mijn zeventiende begon ik met een stage bij het OM als onderdeel van mijn mbo-opleiding. In die tijd was ik nog jong, maar ik wist al snel dat strafrecht mijn roeping was. Het dynamische werk van officieren van justitie, zoals het leiden van politieonderzoeken en het werken in de rechtszaal, sprak me enorm aan. Na mijn stage bleef ik als administratief medewerker werken bij het OM, terwijl ik mijn opleiding afrondde.
Aanvankelijk wilde ik zelf officier van justitie worden. Ik vond het een fascinerende rol, waarbij je niet alleen in de zittingszaal aanwezig bent, maar ook veel achter de schermen doet. Echter, na verloop van tijd begon ik de ongelijkheid te zien tussen de verdachte, de officier van justitie en de rechter. Vaak zag ik verdachten zonder advocaat verschijnen, wat me diep raakte. Ze hadden geen juridische kennis en moesten zichzelf verdedigen, wat vaak niet goed afliep. Dat vond ik zo schrijnend dat ik besloot om de advocatuur in te gaan en aan de kant van de verdachte te staan.”
Op welke manier was dat schrijnend?
“Ik zag hoe verdachten zonder adequate verdediging voor de rechter verschenen en vaak niet de kans kregen die ze verdienden. Dat besef zorgde ervoor dat ik mijn focus verlegde naar het verdedigen van de underdog. Ik wil opkomen voor degenen die niet juridisch onderlegd zijn en ervoor zorgen dat hun rechten worden gerespecteerd. De advocatuur biedt mij de mogelijkheid om echt een verschil te maken in het leven van mensen die vaak over het hoofd worden gezien door het systeem.”
Je hebt ook gewerkt bij grotere advocatenkantoren. Wat heb je daar geleerd en waarom besloot je uiteindelijk een andere weg in te slaan?
“Mijn tijd op de Zuidas was zeer leerzaam, vooral wat betreft de professionaliteit in het omgaan met cliënten en het grondig regelen van zaken. Maar ik realiseerde me al snel dat de cultuur van zo’n groot kantoor niet bij mij paste. Het voelde te formeel en afstandelijk, terwijl ik juist direct contact met cliënten en een meer persoonlijke benadering belangrijk vind. Hoewel ik veel heb geleerd, voelde ik me meer thuis bij kleinere kantoren, waar ik echt in verbinding sta met de mensen die ik verdedig. Uiteindelijk wilde ik me richten op zaken waarin ik de grootste impact kon maken, en dat vond ik in de strafrechtpraktijk en mijn werk voor mensenrechten.”
Je bent sterk betrokken bij mensenrechten en zet je in voor verschillende kwetsbare groepen. Wat drijft je om dit werk te doen?
“Ik heb te veel mensenrechtenschendingen gezien, zowel in mijn omgeving als in mijn carrière, om dit te kunnen negeren. Discriminatie en racisme zijn helaas nog steeds alomtegenwoordig, en ik voel een sterke verantwoordelijkheid om op te komen voor degenen die hierdoor worden getroffen. Of het nu gaat om langgestraften, slachtoffers van etnisch profileren door de Marechaussee of banken, of de Palestijnen die lijden onder de Israëlische bezetting, ik zie het als mijn plicht om te strijden voor hun rechten. Waar ik zie dat een underdog te kort wordt gedaan, zal ik altijd vechten voor hun rechten. Dit is ook de reden waarom ik betrokken ben bij organisaties zoals het Nederlands Juristencomité voor de Mensenrechten (NJCM) en het Public Interest Litigation Project (PILP).”
Hoe zie je de rol van deze organisaties in jouw werk en in het bevorderen van gerechtigheid?
“De samenwerking met organisaties zoals het NJCM en PILP is essentieel voor mijn werk als advocaat. Deze organisaties bieden niet alleen een platform voor het aankaarten van mensenrechtenschendingen, maar ze ondersteunen ook strategische rechtszaken die een bredere maatschappelijke impact hebben. Door met hen samen te werken, kan ik mijn cliënten niet alleen juridisch bijstaan, maar ook bijdragen aan systemische veranderingen die verder gaan dan individuele zaken.
Het NJCM, waar ik voorzitter ben van de werkgroep Strafrecht, biedt bijvoorbeeld een kritische blik op ontwikkelingen binnen het strafrecht en zorgt ervoor dat mensenrechten altijd centraal staan in het debat. Bij PILP werk ik mee aan strategische processen die het doel hebben om onrechtvaardige wetgeving en beleid aan te vechten. Deze samenwerking versterkt mijn capaciteit om verandering teweeg te brengen en bij te dragen aan een rechtvaardigere samenleving, zowel op een hoger plan als in concrete zaken.”
Heb je een voorbeeld van zo’n concrete zaak waarin je het verschil hebt kunnen maken?
“Een zaak die me altijd bijblijft, is die van een Roemeens stel dat beschuldigd werd van zakkenrollerij. De politie beweerde dat zij op camerabeelden te zien waren, waarbij kenmerken zoals tatoeages en kapsels werden aangehaald als bewijs. Maar toen ik de beelden naast foto’s van mijn cliënten legde, zag ik dat deze totaal niet overeenkwamen. Bovendien was het stel op het moment van de diefstal niet eens in Nederland. Ondanks deze duidelijke feiten, wilde de officier van justitie de zaak doorzetten. Ik bleef echter aandringen, stuurde extra bewijs en bleef in gesprek met de officier. Uiteindelijk, een dag voor de zitting, erkende de officier dat mijn cliënten onterecht beschuldigd waren en werden de aanklachten ingetrokken. Zonder mijn tussenkomst zouden zij waarschijnlijk veroordeeld zijn. Dit is precies waarom ik advocaat ben geworden: om ervoor te zorgen dat mensen een eerlijke kans krijgen en niet onterecht worden gestraft.”
Zegt zo’n ervaring iets over het Nederlandse rechtssysteem?
“Het laat zien dat het rechtssysteem over het algemeen goed functioneert, maar dat er ook momenten zijn waarop het ernstig mis kan gaan. Het benadrukt hoe belangrijk het is dat verdachten juridische bijstand hebben, omdat er anders een groot risico bestaat dat er verkeerde conclusies worden getrokken op basis van onvoldoende of foutief bewijs. Hoewel het systeem meestal werkt, zijn de uitzonderingen schrijnend en kunnen ze ernstige gevolgen hebben voor de betrokkenen. Daarom is het cruciaal dat advocaten alert blijven en zich blijven inzetten voor de rechten van hun cliënten.”
Hoe verhoudt jouw werk als advocaat zich tot je maatschappelijke betrokkenheid, bijvoorbeeld in zaken van etnisch profileren of de Palestijnse kwestie?
“Mijn werk als advocaat en mijn maatschappelijke betrokkenheid zijn nauw met elkaar verbonden. Als strafrechtadvocaat zie ik het als mijn taak om op te komen voor de underdog, en dat geldt ook voor mijn maatschappelijke betrokkenheid. Ik zet me in voor slachtoffers van etnisch profileren, of dat nu door de Marechaussee of door banken gebeurt, omdat ik geloof dat iedereen gelijke rechten verdient.
Dit geldt ook voor de Palestijnen, die lijden onder de Israëlische bezetting. Voor mij is het belangrijk om deze mensen een stem te geven en te strijden voor hun rechten. Ik geloof dat een advocaat niet alleen in de rechtszaal, maar ook in de maatschappij een verschil kan maken door op te komen voor degenen die het moeilijk hebben.
Wat dat betreft staat de advocatuur in Nederland voor grote uitdagingen, vooral gezien de toenemende politieke en maatschappelijke druk op mensenrechtenkwesties. Maar ik geloof ook dat advocaten een cruciale rol blijven spelen in het waarborgen van deze rechten. Het is belangrijk dat we als advocaten waakzaam blijven, ons blijven inzetten voor gelijke rechten en ervoor zorgen dat de mensen die het meest kwetsbaar zijn in onze samenleving, niet over het hoofd worden gezien.”
Je hebt het vaak over de underdog. Waarom is dit zo’n belangrijk thema voor je?
“Ik kom zelf uit een (Marokkaanse, red.) gemeenschap waar ik heb gezien hoe mensen worden benadeeld door het systeem, en dat heeft me gevormd. Ik weet hoe het voelt om niet gehoord te worden en hoe belangrijk het is dat er iemand is die voor je opkomt. Dat is waarom ik me zo sterk identificeer met de underdog.”
Je geeft aan dat iedereen recht heeft op een eerlijke behandeling en gelijke kansen. Zou je iemand als Geert Wilders ook kunnen bijstaan als die daarop een beroep zou doen?
“Hoewel ik geloof dat iedereen recht heeft op juridische bijstand, is er voor mij een grens wanneer het gaat om het verdedigen van mensen die ideologieën aanhangen die fundamenteel in strijd zijn met mijn eigen waarden en de rechten van anderen. Geert Wilders heeft herhaaldelijk uitspraken gedaan die gericht zijn tegen moslims en die in mijn ogen de rechten van miljoenen mensen in Nederland ondermijnen. Ik kan mezelf niet verantwoorden om een persoon bij te staan die actief bijdraagt aan het voeden van haat en verdeeldheid in de samenleving. Dat zou indruisen tegen alles waar ik als advocaat en als mens voor sta. Ik blijf altijd trouw aan mijn idealen en kies ervoor om me in te zetten voor degenen die daadwerkelijk hulp nodig hebben, zoals de underdog die geen stem heeft of gehoord wordt.”
Heb je ook te maken met uitdagingen bij het geven van die stem aan de underdog?
“Als advocaat die zich inzet voor de underdog, stuit je vaak op weerstand vanuit het systeem. Veel van de mensen die ik vertegenwoordig, worden niet altijd serieus genomen door de autoriteiten of hebben te maken met vooroordelen die diepgeworteld zijn in de maatschappij. Het is een uitdaging om tegen die vooroordelen te vechten, maar ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om door te zetten, ongeacht de obstakels. Dat betekent vaak dat ik extra hard moet werken om bewijs te verzamelen, getuigen op te sporen en ervoor te zorgen dat elk detail in een zaak wordt overwogen. Soms betekent het ook dat je vecht tegen een rechtssysteem dat niet altijd even rechtvaardig is, zodat de uitkomst ook altijd onzeker is.”
Wat motiveert je om door te gaan, zeker wanneer de uitkomst zo onzeker is?
“Mijn motivatie komt voort uit de overtuiging dat iedereen recht heeft op een eerlijke behandeling en dat onrecht niet onbeantwoord mag blijven. Natuurlijk zijn er zaken waarin de uitkomst onzeker is, en dat kan soms ontmoedigend zijn. Maar ik geloof dat het feit dat ik deze mensen een stem kan geven en hen kan helpen om gehoord te worden, al een grote impact heeft. Zelfs als een zaak niet altijd eindigt zoals we hopen, weet ik dat mijn inspanningen ertoe doen – voor mijn cliënten en voor de bredere strijd voor gerechtigheid. Het is die gedachte die me elke dag weer motiveert om verder te gaan, om harder te vechten, en om nooit op te geven.”
Als bestuurslid van de NVJSA heb je veel te maken met jonge advocaten. Welke boodschap geef je die collega’s die aan het begin staan van hun carrière?
“Mijn boodschap aan jonge advocaten is simpel: wees niet bang om je eigen pad te volgen en om op te komen voor wat juist is, zelfs als dat betekent dat je tegen de stroom in moet zwemmen. Het is niet altijd gemakkelijk om te vechten voor de underdog, en je zult zeker obstakels tegenkomen. Maar het werk dat je doet, kan een enorm verschil maken in de levens van mensen die anders geen kans zouden hebben. Blijf trouw aan je idealen, wees vastberaden en laat je niet ontmoedigen door de uitdagingen die je tegenkomt. Je kunt echt een verschil maken, zowel in de rechtszaal als in de maatschappij, als je de moed hebt om voor je principes te staan en te vechten voor gerechtigheid.”