De afgelopen twintig jaar heeft voormalig advocaat Arno Diederen zich voornamelijk beziggehouden met mediation. In mei 2021 begon hij aan een voetreis naar Rome die vijf maanden zou duren om zijn toekomst te overpeinzen. Het ABB wilde daar graag meer over weten.
Tekst: Nick van den Hoek
Waarom een voetreis naar Rome?
Allereerst om tijd te hebben om mijn ideeën over mediation en conflictoplossing eens op een rijtje te zetten en daar misschien eens een boek over te schrijven. Ik ben in 1988 begonnen in de sociale advocatuur en tot 2022 advocaat gebleven, maar ik heb de laatste twintig jaar eigenlijk alleen nog maar bemiddeling gedaan. Ik had behoefte om op dat vak van conflictoplossing te reflecteren. Daarnaast hebben geschiedenis en kunst altijd mijn interesse gehad. De grote Europese uitvindingen en ideeën, zoals de boekdrukkunst, de trias politica en de relativiteitstheorie komen grofweg voort uit een band van steden die zich van hier in het noordwesten tot in Rome uitstrekt. En niet geheel toevallig is dat ook de lijn waarlangs de grote oorlogen van ons continent steeds weer opnieuw zijn uitgevochten. Ik wilde langs die ruggengraat van het Avondland lopen met de blik van iemand die iets van conflicten weet. En kijken wat me dat aan inzichten over mijn vak en over mijzelf zou opleveren.”
Hoe loopt die route ongeveer?
“De route die ik heb gelopen is ongeveer 2.400 kilometer lang en begon voor mij in Limburg, waar ik ben geboren. De eerste etappe ging naar Aken, waar Karel de Grote ligt begraven. Zijn drie kleinzonen gunden elkaar het licht in de ogen niet en hebben rond 850 het Frankische Rijk in drieën verdeeld. Als mediator weet je dat een beetje probleem in een familie zo’n vijf generaties doorettert. Die familieruzie bij de Karolingers is grofweg tot en met de Tweede Wereldoorlog de Europese politieke verhoudingen blijven bepalen. Zie de eerste Wereldoorlog waar drie volle neven uit dezelfde familie elkaar nog naar het leven stonden: King George van Engeland, Kaiser Wilhelm van Duitsland en tsaar Nicolaas van Rusland.”
“Vanuit Aken liep ik naar Trier, ooit het tweede Rome, maar ook de geboorteplaats van Karl Marx. Vervolgens naar Straatsburg met Gutenbergs’ boekdrukkunst, die vleugels gaf aan de ideeën van Luther, met de godsdiensttwisten tot gevolg. Dan verder door de Elzas tot Besançon, waar tijdens de Franse revolutie de eerste voor iedereen toegankelijke bibliotheek werd opgericht. Daar heb ik de Via Francigena opgepakt, de Middeleeuwse pelgrimsroute die vanuit Canterbury naar Rome loopt. Die leidt je langs het Meer van Geneve over de grote Sint-Bernardpas Italië binnen. Vervolgens steek je onder Milaan de Povlakte over. En dan over de Apennijnen, door Toscane en Umbrië. In Rome stond mijn vrouw mij op het Sint-Pieterplein op te wachten. En overal loop je langs de geschiedenis van kleine of grote fricties, elke stad of streek heeft wel een standbeeld van een held die daar wordt verheerlijkt wordt en ergens verderop iets vreselijks teweeg heeft gebracht.”
“Gemiddeld liep ik zo’n twintig kilometer per dag. Bij vertrek met veertien kilo op de rug, aan het einde nog met acht. Hangmat en aluminiumdekentjes mee voor noodgevallen. Ik ging er van uit dat als ik geen onderdak zou vinden, er altijd wel ergens twee bomen zouden staan.”
Dat klinkt niet erg comfortabel…
“Acht nachten heb ik in de hangmat doorgebracht. Airbnb werkt overal en ik had een pelgrimspaspoort van de organisatie ‘Pelgrimswegen naar Rome’. In kerken laat je dat afstempelen en je krijgt toegang tot parochiehuizen en kloosters, die door de eeuwen heen al pelgrims onderdak bieden. Er zijn altijd mensen geweest die voor boetedoening naar Rome of Jeruzalem trokken. Tegenwoordig trekken mensen vooral naar Santiago de Compostella en dat gaat dan meestal om zingeving.”
Nog eenzaam geweest?
“Nee, joh. Ik vertrok tijdens corona, had een pelgrimsbaton in de hand, droeg een strooien hoed en liep dus als een soort Gandalf over de paden. Dat trok aandacht. In Frankrijk stopte een gelovig koppel van in de negentig in een aftandse Citroën voor me om me tien kilometer verder te brengen naar een klooster waar ik naar op weg was. Ze vonden dat hun religieuze plicht. Ik heb de hele middag met hen doorgepraat over hoe ze tegen het leven aan keken, dat gesprek was een groot cadeau. Je moet veel van jezelf laten zien, dat wekt vertrouwen. Dan word je al snel als een soort wandelende biechtvader in vertrouwen genomen en krijg je intense gesprekken. Dat maakt alleen reizen bijzonder. Ik was niet zo op zoek naar andere reizigers die ook onderweg waren. Die waren er tot Italië ook nauwelijks, vanwege corona.”
En de reflectie?
“Op de top van de Alpen zag ik ineens de symboliek van de reis voor mezelf. Het is toch ook een tocht door mijn eigen leven, mijn eigen geschiedenis. Duitsland met zijn strenge regels stond voor mijn jeugd. Het frivolere Frankrijk voor mijn studententijd. Het formele gereserveerde Zwitserland voor mijn advocatenbestaan en de creativiteit en emotie van Italië voor wat ik doe als mediator.”
Een ontmoeting die je is bijgebleven?
“Enrico, een ingenieur van net dertig uit Rome, die een jaar eerder zijn baan als constructeur van het Haas Formule 1 Team moest opgeven omdat hij, als enig kind, geacht werd zijn hulpbehoevende ouders in Rome te verzorgen. Hij had voor zijn ouders een verpleegster ingehuurd om zichzelf te trakteren op een vakantie van tien dagen langs bijzondere restaurants in de Apennijnen tussen Parma en Lucca. Met hem ben ik zeven dagen over de overigens best wel pittige bergpas getrokken. Hij zat ook behoorlijk in de knoei, want hij had het net met zijn vriendin uitgemaakt. Ik had een eyeopener voor hem. Een menselijke verhouding loopt na zeven jaar spaak als je die als vanzelfsprekend beschouwt. De eerste drie jaar lopen meestal wel goed. Maar als je vervolgens niet met elkaar in gesprek blijft, loopt het stuk op uiteenlopende verwachtingen en rolpatronen. Terwijl iedereen eigenlijk het goede wil doen. Uit elkaar groeien hoort bij menselijke verhoudingen, het heeft geen zin om elkaar dat te verwijten. In gesprek met de ander blijven en echt luisteren naar wat er voor de ander toe doet, daar draait elke verhouding om. Of het nou om liefde, werk, familie of vreemden gaat. En eigenlijk is dat ook mijn les van die hele tocht.”