Het zijn donkere tijden voor de sociale advocatuur. Kun je het advocaten kwalijk nemen dat zij de veilige weg kiezen? Gerrit Jan Pulles houdt in deze laatste dagen van 2024 een warm pleidooi voor alle stagiairs die dit pad betreden en brengt licht in de duisternis. Leest u hier zijn ‘brief aan een stagiair in de sociale advocatuur’.
“Beste stagiair,
Vergeef me deze aanhef. Je bent al jarenlang mijn stagiaire niet meer, maar een meer dan uitstekend advocaat. Bovendien word je inmiddels zelf patroon, wat mij in zekere zin opa maakt.
En alsof dat niet genoeg is: het is ook nog eens bijna kerstmis – dat feest waarbij duister en licht het tegen elkaar opnemen en waarin we weemoedig over onze schouder kijken terwijl we ons verheugen op de langere dagen die voor ons liggen. Je zou er haast week van worden.
Laat ik dus maar terzake komen. We moeten het even over de sociale advocatuur hebben. De bedrijfstak die tegenwoordig vooral somberheid oproept, maar ook de bezigheid waarin we jarenlang samen onze handen met voldoening vuil hebben gemaakt.
Laatst haalden we in een bruin café bij een walmend kaarsje herinneringen op. Aan die zaak van jou, bijvoorbeeld, waarin de gemeente een gehandicapte jongen zijn fiets wilde afpakken, aan het gezin dat in de winter op straat dreigde te worden gezet en aan de belangengroep van lichtekooien die zich niet met naam en nering door de overheid wilden laten registreren. Vergeet je niet om later ook met jouw stagiaire sterke verhalen te vertellen? En als je dan toch bezig bent hoop ik dat je net als wij ook de onstuitbare slappe lach zult krijgen over de uitgebluste types die rondsloften bij een verzekeraar waar we cursus gaven, over de ambtenaar die per ongeluk zijn erotische gedichten met zijn processtukken meestuurde en over onze eigen ijdele, morsige en overijverige beroepsgenoten.
Boven een glas warme glühwein spraken we ook over serieuzere dingen. De toeslagenaffaire kwam voor ons niet per se als een verrassing. We waren de combinatie van selectieve strengheid, onverbiddelijke handhaving en slappe rechtspraak al op andere plekken van het sociale domein tegengekomen. Jij en je kantoorgenoten verzetten je daar nog steeds tegen, niet zelden met succes. Tegen het afpakken van hulphonden, tegen het opeisen van door hun ouders gemaakte schulden bij net achttien geworden jongeren en tegen het aan hun lot overlaten van mensen die niet met de hoofdstroom mee kunnen zwemmen – om maar eens wat voorbeelden te noemen.
Het leuke van het sociaal advocaat zijn is dat je volledig onafhankelijk bent, zei je na er even over te hebben nagedacht. Je bent vrij te helpen wie je wil en je hoeft geen rekening te houden met een baas of politieke agenda. En je kunt soms – snel en op overzichtelijke schaal – het verschil maken. Dat heb je goed gezien. Je behandelt dan ook niet alleen je dossiers, maar je schrijft stukken over de dingen die je daarin tegenkomt, je doet aan denktanks, je bent zichtbaar op sociale media, je laat je interviewen en geeft les. Soms wordt dat opgepikt, door de pers of de politiek, en verandert er echt wat. Daarmee geef je ook een lichtend voorbeeld aan andere advocaten – en dat is natuurlijk nodig. Want hoe weet iemand nou dat hij of zij sociaal advocaat wil worden als je dat niet bij iemand anders kunt afkijken?
Ik ben intussen niet vergeten, hoor, dat het donkere tijden zijn voor de sociale advocatuur – iedereen heeft het erover. Er zijn te veel dossiers, er is gebrek aan geld, aan nieuwe aanwas en aan positieve verhalen over de beroepsgroep. Overal loeren vergrijzing en verval, is de teneur.
Kun je het advocaten kwalijk nemen dat ze de veilige weg kiezen? Het is nou eenmaal gemakkelijk en lucratief om de sterkere in deze maatschappij te helpen. Het levert veel geld op en geeft je aanzien. Kijk maar om je heen. En het is gemakkelijk om je aan de veilige kant van de zijlijn zorgen te maken om het einde van de sociale advocatuur en de toegang tot het recht. Maar betreed maar eens de heksenketel van de stad, met zijn ontelbare schreeuwende zielen, waar iedereen recht eist en nood lijdt, waar beleid al geslaagd is als de zaken niet te veel uit de hand lopen – en probeer tegelijkertijd een manier te vinden om de bandeloze massa in contact te houden met de fundamenten van de samenleving, met wat het is om mens te zijn, met het welzijn van allen en de rechten van de enkeling. Ik denk dat juist dat een kerntaak is van het recht (vergeleken daarbij, zei de schrijver Scott Turow, is deeltjesfysica een kennisquiz) en dat de sociale advocatuur daar middenin staat én wil staan.
We hebben ons altijd uitstekend thuis gevoeld in dat gewoel – en ons goed vermaakt in onze rommelige, matig verlichte maar levendige niche. En in ons kantoor dat wij, bescheiden als wij waren, omschreven als een kruising tussen Harvard Law School en een studentenhuis.
Sta me in deze donkere dagen toe er een kaarsje bij te zetten in de niche. Sta me ook toe optimistisch te zijn dat jij en je collega’s dat lichtje zullen doorgeven aan de volgende generatie sociaal advocaten. Want ik voorspel dat die er zal komen. Advocaten die begrijpen dat je niet echt leeft als je niet af en toe stennis schopt, die zich door jouw werk hebben laten inspireren en die bereid zijn de handschoen op te pakken – tegen onverschilligheid, verwaarlozing, lompheid en wegkijken. Want dat is de taak van deze prachtige beroepsgroep, die tegelijkertijd een prachtige maatschappelijke beweging is.
Ik wens je, in vriendschappelijke bewondering en collegiale hoogachting, een stralende kerst en een voorspoedig nieuw jaar.
Gerrit Jan Pulles”
Gerrit Jan Pulles werkte dertig jaar als advocaat, jurist, journalist, toezichthouder, tuchtrechter en docent grondrechten en beroepsethiek. Gerrit Jan studeerde Nederlands en internationaal recht en praktische ethiek aan de universiteiten van Utrecht, Amsterdam en Oxford. Hij was lid van de raad van discipline in het ressort Amsterdam, lid van de Amsterdamse raad van de orde en (hoofd)redacteur van het Amsterdams Baliebulletin. Eind 2024 stapte Gerrit Jan over naar de rechterlijke macht.