Ze maakte naam als advocaat van onder meer Volkert van der G. en Ayaan Hirsi Ali, zat voor GroenLinks in de Eerste Kamer en verwierf ook literaire faam. Tegenwoordig is Britta Böhler hoogleraar advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Een ­terugkeer naar de actieve advocatuur ambieert zij niet. Al met al reden genoeg voor het ABB om samen met haar terug te kijken op een bewogen loopbaan op het ­snijvlak van recht en (internationale) politiek.

Tekst: Annemarie Roukema en Soeradj Ramsanjhal

De voorbereiding voor dit interview begint ontspannen, onder de herfstzon op een terras in de binnenstad. Nadat we de ins & outs van het interview zijn doorgelopen vertrekken we naar een voor elke rechtenstudent vertrouwde plek: de universiteit. Het gevoel dat we daar hebben, kent menig advocaat wellicht: worden de studenten jonger of zijn wij oud geworden? Wij kijken elkaar aan terwijl we naar de kamer van Böhler lopen en herkennen dit gevoel allebei. Toch een mooi moment om terug te zijn op een campus, dat is geen alledaagse bezigheid meer voor ons advocaten. Hoewel we beiden niet aan de Universiteit van Amsterdam hebben gestudeerd, voelt de Oudemanhuispoort toch als vertrouwd. Na een warme ontvangst, beginnen we met het interview.

britta_boehler_interview

Inburgeringscursus
Het was een beslissing waar Britta Böhler met gemengde gevoelens op terugkijkt: toen ze in 2007 de kans kreeg om namens GroenLinks als senator toe te treden tot de Eerste Kamer, moest ze eerst haar Duitse nationaliteit opgeven. ‘Op het moment zelf deed dit eigenlijk niets met mij’, geeft ze aan. ‘Maar het besef wat dit eigenlijk betekende kwam pas een half jaar later.’
Zij was toen op bezoek bij haar ouders in Duitsland en bedacht opeens: ‘Ik heb nu een ander paspoort dan mijn ouders. Dit was het begin van de zoektocht naar de vraag: wat betekent dit paspoort voor mij? Was ik de dag voordat ik het Nederlandse paspoort kreeg meer Duits? Blijf ik altijd Duits?’ Terugkijkend zegt ze: ‘Als ik kon kiezen, had ik de Duitse nationaliteit behouden.’ Dit persoonlijke schisma werd de inspiratiebron voor haar eerste roman, De Beslissing, over een cruciale fase in het leven van de grote Duitse schrijver Thomas Mann, die Böhler kon schrijven toen zij in 2010 een sabbatical had genomen.
Nederlander worden deed ze zonder inburgeringscursus. ‘Je kon veel van me vragen, maar een inburgeringscursus ging ik gewoon echt niet doen, en uiteindelijk werd besloten dat ik zonder dan tóch Nederlander mocht worden’, vertelt ze. Haar roman over Thomas Mann daarentegen schreef ze in het Duits en werd vertaald in onder andere het Nederlands. Wij vragen waarom dat is, ze woont en werkt immers al zo lange tijd in Nederland. Böhler: ‘Ik heb dit geprobeerd in het Nederlands, maar dit lukte niet. Mijn relatie met de Nederlandse taal is te afstandelijk, wellicht ben ik daarvoor dan toch te laat naar Nederland gekomen.’ Ze geeft aan dat het een gevoelskwestie is, voor haar roept de Nederlandse taal een ander soort emotie op dan haar moedertaal.

Duitsers formeler
Britta Böhler (Freiburg im Breisgau, 1960) studeerde rechten in München. Tijdens haar tweejarige loopbaan in de Duitse advocatuur was zij tegelijkertijd promovenda. Wij vragen of er wat haar betreft in het oog springende verschillen zijn tussen het beroep van advocaat in Duitsland en Nederland. Hoewel Böhler relatief kort advocaat is geweest in Duitsland, vertelt ze dat het er daar in ieder geval een stuk formeler aan toe gaat. Zo spreken Nederlandse studenten je veel directer aan dan Duitse studenten, die het tutoyeren en het niet benoemen van titels heel onbeleefd vinden. Dit werkt ook door in de advocatuur. Ook qua opleiding van advocaten zijn er verschillen. De eerste periode van de carrière in Duitsland staat in het teken van het opdoen van brede ervaring: bijvoorbeeld een half jaar bij de rechterlijke macht, een half jaar bij een gemeente, een half jaar bij justitie, et cetera.
Böhler heeft het wel als een groot voordeel ervaren dat het Duitse en Nederlandse rechtssysteem erg vergelijkbaar zijn. Beide systemen zijn immers gestoeld op het Franse civiele recht. Dit betekent dat zij, met haar komst naar Nederland, zich niet een heel nieuwe manier van denken eigen hoefde te maken. Wat in haar ogen een opvallend verschil is, is dat in Duitsland de focus veel meer ligt op de grondslagen van het recht, de dogmatiek en rechtstheoretische principes. In de Nederlandse strafrechtpraktijk is dit onder andere terug te zien in het feit dat vaak Duitse auteurs worden geciteerd. In Nederland kennen we een veel pragmatischer aanpak.
Ruim twintig jaar geleden (1991) kwam Böhler naar Nederland en startte zij als advocaat bij Loeff Claeys Verbeke, een groot advocatenkantoor. De focus lag op ondernemingsrecht. De reden dat zij destijds koos voor een dergelijk kantoor is simpel: ‘Ik sprak nog geen Nederlands en moest ergens terecht waar je Engels sprak. Dan kom je snel terecht bij een groot kantoor’. Bij dit kantoor bouwde Leo Spigt (die wij de vorige editie interviewden in het kader van zijn 40-jarige jubileum als advocaat), destijds zijn praktijk op het gebied van ondernemingsstrafrecht. Böhler ging onder andere in zijn praktijk aan de slag, waar zij haar focus op het strafrecht enigszins kon behouden. Na een aantal jaar in de commerciële advocatuur gewerkt te hebben, werd zij in 1994 medeoprichter van Van den Biesen Prakken Böhler advocaten. Tegenwoordig heet dit kantoor Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers.
Voordat zij haar eigen kantoor startte, in 1994, reisde Böhler af naar Zuid-Afrika als onderdeel van een gecombineerde missie van onder andere de Nederlandse anti-apartheidsbeweging om de eerste vrije verkiezingen van het land te monitoren. Was dat bezoek als verkiezingswaarnemer voor haar de reden om zich volledig te focussen op het (internationaal) strafrecht? ‘Mijn focus heeft steeds wel op het strafrecht gelegen. Mijn ervaringen in Zuid-Afrika waren voor mij niet zozeer een omslagpunt, als wel een wake-up call’, legt ze uit.

Mensenrechten
Het advocatenkantoor waar Böhler vennoot was, kon mede dankzij haar uitgroeien tot één van de bekendste nichekantoren op het gebied van internationaal strafrecht en mensenrechten. Böhler heeft echter altijd een brede maatschappelijke interesse gehad en heeft tijdens haar loopbaan, naast een drukke praktijk, verschillende nevenactiviteiten ontplooid. Als bestuurslid en daarna als voorzitter van Greenpeace Nederland hield zij zich met name bezig met de langetermijnstrategie. Eén van de eerste beslissingen die zij daar moest maken, staat haar nog levendig bij: ‘Dat ging om de keuze om een aantal miljoen uit te geven aan een nieuw schip. Dat zijn toch interessante beslissingen. Ik had ook geen idee van de waarde en grootte van zo’n schip, hoe groot is zo’n ding eigenlijk? Enorm dus!’
Vervolgens vragen wij naar haar functie als bestuurder bij Advocaten voor Advocaten, een belangrijke organisatie, zo benadrukt Böhler. In de tijd dat zij betrokken was had de organisatie een sterke focus op Cambodja. ‘Er bestond indertijd geen rechtspraak in Cambodja, er waren geen advocaten, geen officieren. Alle infrastructuur voor rechtspraak ontbrak. Het besef wat dit betekent voor een land, dat doet echt wat met je.’ Böhler vertelt dat haar kantoorgenoten, dan wel oud-kantoorgenoten, ook vandaag nog betrokken zijn in Cambodja.

Commissie Davids
Vervolgens komen we te spreken over haar tijd als senator in de Eerste Kamer. Böhler was lid van de Eerste Kamer voor Groenlinks tot juni 2011. Wat haar goed is bijgebleven, is dat zij met een aantal collega’s ervoor heeft gezorgd dat uiteindelijk de Commissie Davids werd ingesteld. ‘We bleven alsmaar doorzeuren bij Balkenende over meer informatie over de deelname van Nederland aan de oorlog in Irak. Dat leidde tot de commissie Davids en uiteindelijk een zeer kritisch rapport. Ik ben wel trots op het resultaat dat wij daarin hebben behaald.’
Een advocaat gespecialiseerd in het internationale strafrecht maakt soms heftige dingen mee. Böhler heeft zelf wel eens in een cel in Istanbul gezeten. Ook kantoorgenoten belandden door een zaak in een cel, schrijft ze in haar boek Crisis in de rechtsstaat (2004). We vragen wat voor effect een dergelijke ervaring heeft op het beroep als advocaat. De dreiging om te worden opgesloten is voor een Nederlandse advocaat vrij ongewoon. Böhler geeft aan dat het een wereld van verschil is of je dat overkomt in een land als Nederland of bijvoorbeeld in Turkije. ‘Ook al is het volstrekt van de zotte, je weet dat je in Nederland niet in elkaar wordt geslagen en dat je weer vrij komt als advocaat. De boosheid die je hebt, kun je in een dergelijke situatie kanaliseren in iets constructiefs. Als deze boosheid professioneel blijft, dan kan het je helpen om gepassioneerd bezig te zijn voor je cliënten. Als advocaat in bijvoorbeeld Turkije kan de dreiging van de staat heftiger zijn, wat demoraliserend kan werken. Voor dreiging van overheden zijn wij niet bang geweest, wel boos.’

‘Als boosheid professioneel blijft,
kan het je helpen’

Waakzaam
In Crisis in de rechtstaat beschrijft Böhler onder meer de zaak van haar cliënt Mullah Krekar, een Iraakse Koerd die het subject werd van een uitleveringsverzoek van Jordanië aan Nederland ten gevolge van een vriendendienst voor de Verenigde Staten. We vragen of dit haar beeld van de overheid veranderd heeft. Böhler vertelt dat haar besef hoe snel de politiek invloed kan uitoefenen op een zaak en hoe waakzaam wij moeten zijn dat dit een uitzondering blijft, sterk is gegroeid. ‘Ook groeit het besef dat je steeds waakzaam moet zijn ervoor te zorgen dat politieke invloed uitzondering blijft. Je zal er ook altijd rekening mee moet houden dat macht corrumpeert. Men zoekt de grenzen op. Om deze reden is het noodzakelijk dat er checks & balances zijn, om ervoor te zorgen dat de grenzen niet worden opgeschoven.’
Gedurende haar loopbaan zag ze het het belang van deze checks & balances alleen maar groeien. Als voorbeeld haalt Böhler de zaak Öcalan aan, de politieke leider van de Koerdische partij PKK, over wiens arrestatie en uitlevering ze het boek De zwerftocht van een leider (2004) schreef: ‘Wij probeerden om hem naar Nederland te halen, maar toen ging het luchtruim dicht. Het luchtruim ging gewoon dicht, dat gebeurt. Dan voel je je machteloos en dat vergt echt doorzettingsvermogen van je.’

‘Je moet tegen je verlies kunnen’

Op de vraag of de frustratie die hieruit voortvloeit haar er weleens toe gebracht heeft het op te geven, vervolgt ze: ‘Sommige zaken zijn zodanig van aard, dat je jezelf afvraagt: moet ik wel door? Dit heb ik wel eens gehad in fracties van seconden, maar verder eigenlijk niet. Na sommige rechterlijke uitspraken heb ik gedacht: doei, ik ga wel naar de Bahama’s. Iedere advocaat heeft wel frustraties, maar een advocaat moet kunnen inschatten of het bijvoorbeeld een redelijk vonnis is of niet. Je kan even moed verliezen maar dit moet altijd heel tijdelijk zijn, is dat niet zo, dan moet je je afvragen of je het juiste beroep hebt gekozen. Een zaak na jaren verliezen kan wel een klap zijn, maar één van de vaardigheden van een advocaat, zeker in de procespraktijk, is dat je tegen je verlies moet kunnen. Ik haal dan bijvoorbeeld een grote portie friet en dan voel ik me weer iets beter.’

Sparren
Böhler prijst zichzelf gelukkig met het feit dat zij altijd kantoorgenoten heeft gehad die konden fungeren als klankbord. ‘Natuurlijk ontslaat het je nooit van je eigen verantwoordelijkheid. Maar het is heel fijn om even te sparren: zie ik het goed? Mijn kantoorgenoten zijn voor mij onmisbaar. Ik vind het knap als mensen alleen kunnen zitten, ik zou het niet kunnen.’
We begrijpen dat het lastig is om te praten over de ‘grootste successen’, maar toch stellen we de vraag wat Böhler ziet als haar grootste succes. Ze moet hier even over nadenken en benoemt uiteindelijk twee bekende zaken: Volkert van der G. en Ayaan Hirsi Ali. ‘In de eerste zaak hebben we als advocaten echt kunnen laten zien wat de waarde is van de rechtsstaat en de verdediging onder moeilijke omstandigheden. Ondanks de grote politieke invloed in deze zaak hebben wij kunnen voorkomen dat de gemoederen te hoog zijn opgelopen.’
De zaak van Hirsi Ali noemt Böhler illustratief voor het fenomeen misbruik van macht. Het is een vreemde gewaarwording dat je iets waar je recht op hebt, alleen maar kan verkrijgen op een manier die de politiek van jou eist, door jezelf feitelijk in een kwaad daglicht te plaatsen. ‘De toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie eiste een verklaring van mijn cliënt waarin stond dat mijn cliënt haar op het verkeerde spoor had gezet, alvorens zij tot een beslissing kon komen.’ Böhler geeft aan dat uit deze zaak de hoop en het vertrouwen spreekt dat misbruik van macht niet zonder consequenties blijft. ‘Ik denk dat we dat in deze zaak bij uitstek hebben kunnen laten zien.’

Verkeerde prikkel
Per 1 januari 2012 kreeg Böhler de mogelijkheid nog een ambitie na te streven en werd zij bijzonder hoogleraar Advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Als hoogleraar Advocatuur staat Böhler midden in de discussie over de vernieuwing van de advocatuur: van de T-shaped lawyer tot de nieuwe beroepsleiding. Het idee van de T-shaped lawyer is leuk, maar de huidige studie bevordert geen brede ontwikkeling, constateert Böhler. De nadruk ligt op snel afstuderen en dat is jammer. Dit heeft in haar visie ook te maken met de wijze van financiering van het onderwijs: de universiteiten verdienen aan elke bul die behaald wordt, output-financiering. Dit geeft een verkeerde prikkel. Een brede ontwikkeling is juist zo belangrijk, maar tegenwoordig mag je al blij zijn als je het voor elkaar krijgt om snel af te studeren met goede resultaten. Het wordt er in ieder geval niet gemakkelijker op om vroeg te beginnen met het vormen van de ligger van de ‘T’. In de nieuwe advocaten-opleiding is meer aandacht voor ethiek, daar heeft Böhler ook mede aan bijgedragen. Ook in maatschappelijk opzicht ligt vandaag de dag meer nadruk op ethiek. Op de vraag of dit gegeven ook leidt tot meer klachten aan het adres van advocaten, antwoordt Böhler dat er wel meer klachten zijn dan tien jaar geleden, maar niet meer gegronde klachten. De drempel om klachten in te dienen nog meer verlagen, zoals bij bankiers is gebeurd, is wellicht niet verstandig, meent ze. ‘Het is goed om een gebeurtenis even te laten bezinken alvorens daadwerkelijk een klacht in te dienen’.

‘Hou er altijd rekening mee
dat macht corrumpeert’

Juridisering
Böhler vervolgt dat de maatschappij sterk is gejuridiseerd; overal is een juridische oplossing voor. Het is de vraag of we dit moeten willen. Het recht moet voor iedereen toegankelijk zijn en blijven. In dat kader is alternatieve geschillenbeslechting voor velen een niet reële oplossing, aangezien dit een dure aangelegenheid is. Dit terwijl de politiek wel aandringt om minder te procederen en alternatieve oplossingen te zoeken.
Op dit moment is zij niet meer actief betrokken bij Prakken d’Oliveira. Wel is zij nog verbonden aan het kantoor als adviseur en levert ze soms advies in zaken van anderen. Twee dagen in de week brengt ze door op de universiteit, al geldt ook hier dat dit in de praktijk altijd meer blijkt te zijn en drie dagen per week ruimt zij in voor het schrijven van boeken. Tegenwoordig doet Böhler dat zowel in het Engels als in het Duits. De Engelse boeken worden geschreven samen met Rodney Bolt onder de naam Britta Bolt. Dit zijn detectives waarin Amsterdam over het algemeen een centrale rol speelt. ‘Zowel Rodney als ik komen van buiten Amsterdam, maar wonen hier en hebben een speciale band met de stad. Ik voel mij een echte Amsterdammer, dit is echt mijn stad.’ De detectives worden in het Engels geschreven, omdat beide schrijvers hebben gemerkt dat in het schrijfproces van belang is dat in ieder geval één van hen schrijft in zijn of haar moedertaal. In dit geval was de Engelse taal de voor de hand liggende gemene deler. Voor wat betreft de verhaallijn van de detectives en haar eigen roman put zij de inspiratie niet rechtstreeks uit de zaken die zij in haar carrière heeft behandeld. Wel komen haar ervaringen zeker ten goede aan de boeken.

‘Ik voel mij een echte Amsterdammer’

De komende jaren zal Böhler zich verder storten op haar hoogleraarschap en het schrijven. Haar benoeming tot hoogleraar loopt in ieder geval tot 1 januari 2017, maar ze hoopt deze te verlengen. ‘Het is toch weer een tegenvaller hoeveel je kan doen in een periode van 5 jaar. We zijn nu een heel eind met het opbouwen van een mooi curriculum en ik zou dit graag voortzetten.’ De actieve terugkeer naar de advocatuur lijkt niet reëel; hiervoor zitten er te weinig uren in een dag. Böhler ziet dan voor zich dat ze dan bepaalde taken minder goed zou kunnen doen en bovendien gewoonweg niet meer zou kunnen slapen. ‘Ik wil graag mijn tweede roman schrijven, ik ben pas net begonnen dus dit is nog een weg te gaan.’

Pseudo-kennis
Afsluitend vragen we of zij nog tips heeft voor jonge advocaten. Böhler, lachend: ‘Oh, zoveel! Maar als ik een ding moet noemen, de T-shaped lawyer. Ga niet eenkennig denken dat juridische kennis het enige is dat je nodig hebt. Een goede advocaat is een crea-tieve advocaat, de advocaat die verbanden kan leggen, die vernieuwende ideeën heeft en een andere context kan toepassen op een casus.’ Ze geeft een voorbeeld uit haar eigen praktijk. Dit ging over de genocide in Rwanda. Men heeft uit de media een idee over de kwestie (kranten, films, etc.). De werkelijkheid ligt altijd ingewikkelder: ‘pseudo-kennis’ voorkomt een open blik. Het is dan heel moeilijk om iemand opnieuw naar een zaak te laten kijken. Böhler heeft dit fenomeen aan de rechter kunnen uitleggen aan de hand van een voorbeeld uit de kunstwereld. Zij had een artikel gelezen van de Amerikaanse schrijfster Siri Hustvedt, over hoe publiek naar de Mona Lisa kijkt. Iedereen heeft hier immers al een beeld bij, kent het verhaal achter het schilderij en ziet daardoor het schilderij nooit meer ‘naked and open’, zoals Siri Hustvedt het beschreef. Met deze zijstap begreep de rechter precies wat zij had bedoeld met een open blik en dat praatte een stuk gemakkelijker. ‘Dit is wat mij betreft een voorbeeld van het toepassen van kennis, die je alleen maar buiten de juridische kaders kan opdoen.’