In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:
1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?
In de Rechtswinkel aan de Rozenstraat kwam ik tijdens de studie voor het eerst in aanraking met het verlenen van rechtshulp. Zoals het in de zeventiger jaren ging, werd er volop gediscussieerd over het doel van de rechtshulp. Ook over de vraag of rechtshulp behalve individueel ook structureel zou moeten zijn. Help je alleen de individuele cliënt of moet je proberen het systeem te beïnvloeden waarvan de cliënt het slachtoffer is?
Al in die tijd zag ik een grote ongelijkheid tussen de benadeelde consument en het instituut van de verzekeraar. De advocatuur is een mooi vak om dat soort verschillen te nivelleren.
2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?
Dat is lastig want er zijn er vele geweest waaraan ik nog terug denk. Een heel speciale zaak die ik in opdracht van de Consumentenbond heb gedaan, betrof de hartkleppenkwestie. In de VS waren in de jaren zeventig en tachtig mechanische hartklepprotheses geproduceerd die wereldwijd bij 80.000 patiënten waren geïmplanteerd. In Nederland ging het om ongeveer 2.500 patiënten. Onder deze kleppen waren er ook exemplaren waarmee tijdens het fabricageproces was gefraudeerd. Die kleppen konden breken. Het was heel pakkend om in de VS te spreken met mensen die bij de fabricage en die fraude betrokken waren geweest. In ons land zijn bij ongeveer 50 patiënten klepbreuken opgetreden. De helft overleefde het niet; de andere helft wel maar met soms zeer zwaar letsel. Ik heb me zowel bezig gehouden met het verkrijgen van schadevergoeding voor individuele patiënten als met de vraag hoe in Nederland informatie van de fabrikant voor medici beschikbaar kon komen opdat zij konden beslissen welke patiënten wel en welke geen risico liepen. Het is uiteindelijk gelukt om alle fabricagedossiers van de hier geïmplanteerde kleppen naar Nederland te brengen. Na bestudering van die gegevens zijn een paar honderd Nederlandse patiënten preventief geopereerd met als doel de klep te verwijderen om een hartklepbreuk te voorkomen.
3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?
Dat is zonder twijfel de toenemende specialisatie in de advocatuur. De algemene praktijk is hierdoor meer dan vroeger op de achtergrond gekomen. Specialisatie verhoogt de kwaliteit van de dienstverlening. Er is volgens mij geen ontkomen aan. Het is een illusie te denken dat je als generalist in een specialistische materie de strijd met een specialist kunt aanbinden. Na specialisatie houdt het ook niet op. Ik heb aan den lijve ondervonden hoe na specialisatie zich nog fijnere vormen van subspecialisatie ontwikkelen. Ik ben specialist op het gebied van het aansprakelijkheidsrecht en de personenschade, maar daarbinnen zijn er gebieden waarvoor ik naar een collega loop.
4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?
Ik neem aan dat bedoeld wordt te vragen of de overheid voldoende rekening houdt met het belang van burgers om zich van adequate rechtsbijstand te kunnen voorzien. Ik vind van niet. De ontwikkelingen op het terrein van de gesubsidieerde rechtshulp zijn daar een voorbeeld van. In het medisch tuchtrecht is het nu zo geregeld dat een klager de eigen advocaat moet betalen en geen kans heeft om daarvoor – ongeacht de uitkomst – vergoeding te krijgen. Daartegenover heeft de arts voor hem of haar kosteloos de beschikking over een advocaat die uit de algemene middelen wordt gefinancierd. Ik vind het daarom niet verbazend dat veel tuchtklachten worden afgewezen.
5. Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?
Het leukste zijn de contacten met cliënten voor wie je echt iets kunt betekenen. Bovendien ben ik gefascineerd door het rechtsbedrijf waarvan je als advocaat deel uit maakt. Als het nodig is procedeer ik graag. Het bepleiten van een zaak is voor mij een genoegen. Neen, als ik het allemaal opnieuw zou mogen doen zou ik geen ander beroep hebben gekozen.
6. Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vind u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?
Dat is de leeftijd waarop je de belangen van jouw cliënten niet meer goed kunt behartigen. Voor iedereen is die verschillend. Wel erg belangrijk dat je hierbij goed luistert naar je omgeving.
7. Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?
Ja, we leven in een tijd waarin kwaliteiten en vaardigheden beter dan vroeger ontwikkeld worden. Ik zou jonge advocaten willen aanraden om ook na te denken over hun identiteit. Het gaat dan om de vraag wat voor advocaat je zou willen zijn. Ons vakgebied is heel breed en we kunnen ons voor allerlei belangen inzetten. Aan het eind van de dag put je meer bevrediging uit het vak, en ben je waarschijnlijk ook een betere advocaat, als je de advocaat bent geworden die je graag had willen worden. Ik spreek hier uit eigen ervaring. Ik heb vroeg de keuze gemaakt om in een niche werkzaam te zijn en daarbinnen alleen voor slachtoffers op te treden. Dat is mijn identiteit en na 40 jaar biedt het me nog steeds veel vreugde en bevrediging om als zodanig werkzaam te zijn.
Fotografe: Hanna Hachula