In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:
1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?
Ik ben derde generatie; mijn grootvader Bon de Jonge begon in 1899 als advocaat in Zutphen, waar zijn vader officier van justitie was. Mijn vader Minus de Jonge werd in 1935 advocaat op hetzelfde kantoor bij mijn oudoom Cai de Jonge. Na de oorlog oefende hij de praktijk uit met mijn oom Hank de Jonge. Het kantoor is later opgegaan in JPR-advocaten. Ik wilde liever naar de grote stad en begon in 1978 in Amsterdam. Er waren toen ongeveer 500 advocaten in onze stad. Ik leerde het vak bij mr S.J. Timmenga, die een onteigeningspraktijk had en me ook inwijdde in de wet Arob van 1976, voorloper van de Awb.
2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?
Twee weken geleden wees de IND mijn 4-jarige Liberiaanse cliëntje Deedee aan het loket stante pede af, ze haalde de landelijke pers en gelukkig daardoor (?) kreeg ze na een week toch een verblijfsvergunning bij haar (Nederlandse) overgrootmoeder.
3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?
Behalve dat er nu zo’n 6000 advocaten in Amsterdam zijn, ben ik als sociaal advocaat met specialisatie regulier vreemdelingenrecht wel in een apart klein hoekje van de advocatuur terecht gekomen, wel met onze eigen specialisatievereniging SVMA. In het begin had ik door de Jonge Balie en opleidingsactiviteiten (in mijn tijd natuurlijk nog op een heel laag pitje) nog wel contact met confrères en collega’s van de grote kantoren, nu in het geheel niet meer. Ik procedeer vrij weinig tegen andere advocaten, maar vooral tegen de IND.
4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van advocaat?
De vrijheden van de rechtstaat staan onder grote politieke druk, op de gefinancierde rechtsbijstand wordt zozeer bezuinigd dat ik waarschijnlijk tot een uitstervend ras behoor.
5. Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?
Contact met mensen (cliënten, instanties, rechtbank, tegenpartijen). Ik voel grote vrijheid bij het bepalen van processtrategie en aanpak van een zaak, die alleen beperkt wordt door (het soms ontbreken van) financiering door de Raad voor Rechtsbijstand. Dat kent vermoedelijk geen ander beroep. Het is ook een grote verantwoordelijkheid, soms onder grote tijdsdruk; je mag een zaak natuurlijk niet verknoeien. Maar het blijft “de coolste baan van Nederland”.
6. Er is veel te doen over pensioenleeftijd; wat vindt u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?
Ik heb sinds een half jaar AOW. Verder heb ik geen pensioen opgebouwd, dus ik ga nog even door. Heb gelukkig ook nog een leven naast de advocatuur: muziek maken en roeien, met mijn vrouw naar het theater en concerten.
7. Heeft u nog tips voor jonge advocaten?
Ja, welkom in de sociale advocatuur. Heel leuk en zinvol werk.