In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:
Chris van Eeghen (geb. 1951) is in 1978 als advocaat-stagiaire begonnen bij Van Doorne en Warendorf met Jaap Glasz als patroon en Eddy Herz als opleider, hij was toen de 15e advocaat binnen zijn kantoor.
Na de fusie is hij in 1980 gaan werken voor de sectie Clifford-Turner, waar hij tot de vorming van Clifford-Chance is gebleven. Bij zijn vertrek was hij één van de 600 advocaten/sollicitors. Rond 1988 is hij rechter-plaatsvervanger geworden, maar de advocatuur bleef zijn voorkeur houden. Hij verzelfstandigde zich en werkte vele jaren in het kantoor Oosterbaan en Van Eeghen. Na een periode van samenwerken met oud-collega’s in het kantoor Warendorf, heeft hij de laatste jaren als eenmanskantoor de praktijk uitgeoefend.
Van Eeghen is naast de advocatuur steeds actief geweest als bestuurder van instellingen op het gebied van monumenten, natuur en kunst. Hij is op dit moment voorzitter van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap.
1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?
Op de middelbare school dacht ik erover om beeldend kunstenaar te worden – ik werkte in de richting van zero kunst – of psychiater of advocaat. Ik wilde in een klein verband werken.
Na het lezen van Jean Foudraine, Wie is van hout, voelde ik mij niet sterk genoeg om mijn leven aan psychiatrische hulp te wijden. Ook een leven in de contraprestatie leek mij inmiddels minder aantrekkelijk, en ik koos voor rechtenstudie in Amsterdam en advocatuur.
2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?
Dat zijn toch wel de hartverscheurende kinderrecht- en strafzaken uit mijn begintijd. Mijn strafrecht cliënt kreeg een lagere straf toen hij op mijn advies in hoger beroep zelf zijn zaak bepleitte.
3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?
De enorme toename van het aantal advocaten en de schaalvergroting heeft geleid tot minder ouderwetse allrounders met advies- en procespraktijk. Een stagiaire kreeg destijds een praktijkopleiding in alle onderdelen van het recht, zoals familierecht en strafrecht naast handelszaken, dat geeft meer overzicht. Nu brengen velen een groot deel van hun stage door op een beperkte afdeling als statutenwijziging, waarin zij zich minder kunnen ontplooien.
4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?
Het zelfcorrigerend vermogen van de overheid is nog steeds een groot probleem. Het bestuursrecht heeft daarop geen antwoord, de rechter zou juist wel op de stoel van de ambtenaar moeten gaan zitten. Het volle beroep bij milieuzaken heeft sterk meegewerkt aan het milieubewustzijn van bedrijven. Het beperkte bestuursrecht functioneerde niet ten tijde van de Wet AROB, en helaas is de rechtsbescherming tegenover overheid en bureaucratie nog steeds gering.
5. Wat vindt u het leukst aan uw vak?
Je brengt iemand met een probleem weer een eind op weg, als het goed is. Daar krijg je veel waardering voor.
6. Indien u het opnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?
Misschien zou ik meer koopman-advocaat zijn geworden dan nu al het geval is.
7. Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vind u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?
Daar zijn terecht geen regels voor.
8. Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?
Begin niet onmiddellijk te specialiseren, maar doe eerst ervaring op als ouderwetse allround advocaat.