In deze rubriek worden advocaten die 40 jaar in het vak zitten in het zonnetje gezet. Deze keer:
1. Waarom heeft u destijds voor de advocatuur gekozen?
Ik studeerde Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam, was bevlogen van mensenrechten en wilde het strafrecht afschaffen. In het spoor van de linkse politiek aan de juridische faculteit en de opkomende sociale rechtshulp in de stad belandde ik in de Rechtswinkel van Amsterdam. De stap naar de – sociale – advocatuur daarna was klein. Ik begon met Job Knap een tweemans kantoor op kamers in de Koopmansbeurs van Berlage bij buitenpatroon Kurt Leoni. Job’s vader Max, op de drempel van zijn pensionering als rechter , beëdigde ons in het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht . Het was een grijze morgen in januari . Wij waren met vijf anderen.
2. Welke zaak is u het meest bijgebleven?
Drie wil ik noemen. Ze markeren de belangrijkste rechtsgebieden, waarin ik heb gewerkt in de verschillende episodes van mijn loopbaan . Er was de zaak van een jonge vrouw uit Peru, die ik met een medewerkster van Amnesty International uit de transitruimte van Schiphol plukte waarmee werd voorkomen dat ze door de Zweden naar Peru zou worden teruggestuurd. Ze kreeg in Nederland een vluchtelingenstatus. Er was de verdachte van de moord op een Turkse vakbondsbestuurder die jarenlang werd toegeschreven aan politieke tegenstanders tot een familiedrama aan het licht kwam. Een vormfout tijdens voorlopige hechtenis in hoger beroep leidde tot invrijheidsstelling van mijn cliënt die de moord had bekend en tot een reparatiewet. Na deze zaak ben ik gestopt als strafpleiter. In 2014 wees het Hof van Justitie in Luxemburg een arrest waardoor de vrijheid om diensten te verrichten in de Europese Unie aanmerkelijk is verruimd, doordat hierbij legale niet-Europese werknemers kunnen worden ingezet . Met het arrest beslechtte het Hof een rechtsstrijd die meer dan 25 jaar heeft geduurd. Deze zaak bepleiten en winnen in Luxemburg zie ik als mijn mooiste overwinning behaald in een rechtszaal.
3. Wat is de belangrijkste verandering geweest in de tijd dat u advocaat bent?
In mijn loopbaan zijn het er weer drie: van sociale advocatuur naar een betalende praktijk, de Europese rechtsontwikkeling en technologische innovaties
Er is in mijn loopbaan geen moment geweest, dat ik niet met of voor niet-Nederlanders heb gewerkt, ‘vreemdelingen’ in de zin van de wet. Meer dan wat ook, ben ik een advocaat van en voor vreemdelingen, hun families, hun werkgevers. Mijn kantoor, Everaert Advocaten, is in 1982 opgezet door een clubje advocaten met hoofd en hart voor de toenmalige ‘allochtonen’ van Amsterdam. Het is onder mijn leiding uitgegroeid tot een advocatenkantoor van specialisten op het gebied van immigratie, arbeidsmigratie en nationaliteit met een internationale reputatie.
De ontwikkelingen in het vreemdelingenrecht, een doolhofje in de tuin van het Nederlandse bestuursrecht , zijn de uitkomst van een maatschappelijk krachtenspel, waarin Europa met wisselende daadkracht en resultaat de koers uitzet; of het nu gaat om asiel, arbeidsmigratie of gezinsleven. De geopolitiek van Europa en de unierechtelijke ontwikkelingen hebben steeds mijn aandacht, omdat ze leren waar het heengaat in mijn vak. Meer dan de Nederlandse wet en regelgeving, hebben de verordeningen en richtlijnen uit ‘Brussel’ en de rechtspraak van ‘Luxemburg’ de rechtspositie van vreemdelingen in Nederland verbeterd.
Het binnengaan in de cyberwereld is de grootste en meest ingrijpende verandering in ons kantoorleven, de adviespraktijk en de procespraktijk. Ik zie een versnelling van de innovaties in technologische toepassingen en diensten; het papierloze kantoor is geen verre toekomst meer. Een kantoor zonder een uitgebreide bibliotheek vol losbladige vaklitteratuur, de term ‘googelen’, dat een kantoor een website heeft , webapplicaties hanteert in plaats van aanvraagformulieren en verzoekschriften, dienstverlening via e-mail en Skype, acquisitie, communicatie via Linkedin en Twitter, de smartphone, dat alles bestonden nog niet op die koude januari -morgen in 1977.
4. Vindt u dat de overheid voldoende rekening houdt met het vak van de advocaat?
In vergelijking met het buitenland, ook Europees gezien, is de positie van advocaten goed verankerd in de wet en wordt deze gerespecteerd door alle overheden die hun tegenstander zijn, ook in het vreemdelingenrecht. Daarvoor is heel belangrijk geweest, dat advocaten hoogwaardige, gespecialiseerde rechtsbijstand kunnen verlenen in het kader van de gefinancierde rechtsbijstand; dit Nederlandse systeem zeggen mijn buitenlandse collega’s, is uniek en een superieur bewijs van rechtsstatelijkheid . Kan altijd beter natuurlijk. Zeker sinds de jaren 70 weten advocaten goed hoe en wanneer ze moeten opkomen voor hun belangen en dat geldt ook voor strafpleiters. Maar denk ook eens over de grenzen, zou ik zeggen en ga bijvoorbeeld iets doen bij Advocaten voor Advocaten.
Dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State nog steeds de hoogste bestuursrechtelijke instantie in Nederland is, blijft – ondanks organisatorische aanpassingen – op gespannen voet staan met de trias politica leer, de scheiding tussen wetgeving , bestuur en rechtspraak. Vreemdelingenadvocaten mopperen al decennia over de gouvernementele rechtspraak van Raad van State en niet zonder reden.
5. Wat vindt u het leukst aan uw vak? Indien u het allemaal overnieuw zou mogen doen, zou u dan een ander beroep hebben gekozen?
Het stadium van leuk en niet leuk ben ik allang voorbij anders hou je het niet 40 jaar vol. Ik heb een fascinatie ontwikkeld voor de geschiedenis, het lot van mensen die migreren, van het ene land naar het andere, van de ene cultuur naar de andere, die om wat voor motief of reden dan ook van de ene in een heel andere wereld terechtkomen, die van u en mij. Ik mag als het ware even met hun meereizen om ervoor te zorgen dat er geen ongelukken gebeuren of ze weer op de been helpen om verder te gaan. Wat ik heb geleerd zet ik daarvoor in : scherp juridisch kijken naar het belang van de cliënt en in het licht daarvan presenteren aan wie erover moet beslissen. Ja inderdaad, over de grenzen heen (lacht).
6. Er is veel te doen over de pensioenleeftijd; wat vindt u de ideale pensioenleeftijd voor een advocaat?
Ik word dit jaar 69. Ons beroep mag van mij zonder reglementaire eindleeftijd blijven; de eigen verantwoordelijkheid is een kenmerk en een wezenlijke norm van ons vrije beroep. De permanente beroepsopleiding en goed toezicht op de praktijkuitoefening bieden voldoende waarborgen tegen slechte dienstverlening en onverantwoord praktijk voeren. De 70 jaar grens van de rechterlijke macht aanhouden, vind ik overigens niet verkeerd. Dat oudgedienden nog als ‘ of counsel’ aan kantoor verbonden blijven en aan kennisoverdracht en coaching doen, juich ik toe: ‘ Nobelesse oblige’ en voor wie het niet kan laten, ook voorbij de 70.
7. Heeft u nog tips voor (jonge) advocaten?
Wat is jouw fascinatie om advocaat te zijn?