“Dit is toch het mooiste beroep dat er is?”
Voor Evert Jan Henrichs, vorig jaar teruggetreden als Deken van de Amsterdamse Orde, markeert de maand maart dit jaar het feit dat hij 40 jaar geleden werd beëdigd als advocaat. Binnen vier decennia ontwikkelde de loopbaan van Henrichs zich van beginnend advocaat bij Blackstone Rueb & Van Boeschoten tot partner bij De Brauw Blackstone Westbroek – en als voorlopig slot zijn positie als Deken van de Orde. Tijd voor een terugblik.
Tekst: Martin van Duijn
Thuis in Oud Zuid met een beker koffie en in het gezelschap van een uiterst aanhalige Noorse boskat, kijkt Evert Jan Henrichs terug. “De advocatuur was zeker niet mijn eerste keuze nadat ik de middelbare school had afgerond. Ik heb eerst een jaar theologie gestudeerd. Niet omdat ik van plan was om later dominee te worden, maar het waren vooral de diverse aspecten van die studie, zoals historie, cultuur en filosofie, die mijn belangstelling hadden. Omdat ik niet van het gymnasium kwam, en dus geen klassieke talen in mijn pakket had, moest ik Latijn en Grieks leren. Toch aarzelde ik al snel of ik wel de juiste keuze had gemaakt. Ik besloot daarom om naar een andere studie uit te kijken. De vriendin van mijn broer was advocaat, en het kwam eigenlijk vooral door wat zij vertelde dat de rechtenstudie mij wel wat leek.”
Blackstone
Na het voltooien van die studie begon Henrichs als stagiair bij Blackstone Rueb & Van Boeschoten. En daar is hij altijd gebleven, waarbij het kantoor door verschillende fusies in de loop der jaren uitgroeide tot wat nu De Brauw Blackstone Westbroek is. Henrichs kan wel verklaren waarom hij bijna zijn gehele loopbaan bij hetzelfde kantoor bleef. “Dat was destijds heel normaal. Verder groeien en vernieuwen kantoren zichzelf elke tien jaar, en je eigen rol daarin verandert dan ook. In 1990 werd ik partner bij De Brauw Blackstone Westbroek. In de jaren negentig was ik zes jaar lid van het bestuur en verantwoordelijke voor de financiën. Je bent zelf natuurlijk ook onderdeel van een ontwikkelingsproces. Ik begon met een algemene praktijk, specialiseerde me later in ondernemingsrecht en daarna in het arbeidsrecht, inclusief pensioenrecht . Met plezier, maar zoals ik in een interview met De Volkskrant zei, het arbeidsrecht was vaak wel een geknok.”
Turbulente jaren bij de Orde
In 2013 trad Henrichs toe tot de Raad van de Orde, die toen nog Raad van Toezicht werd genoemd. Daarnaast bleef hij gewoon voor De Brauw Blackstone Westbroek werken. “Maar daar is het gebruikelijk dat je op je 60ste terugtreedt. Hoewel ik nooit de ambitie had om deken te worden, dacht ik, toen mijn voorganger Pieter van Regteren Altena in 2018 zijn functie zou neerleggen, ‘waarom eigenlijk niet?’ Dan kon ik mij nog een aantal jaren geheel voor de Orde inzetten. Tja, en dan draag je plotseling de verantwoordelijkheid voor een organisatie met zo’n 6.000 leden. Dat doe je natuurlijk niet alleen. Je kunt terugvallen op de andere bestuursleden met hun specialisaties en veel uit handen geven aan bij elkaar zo’n 25 medewerkers, waarvan tien advocaat-stafmedewerkers, die uit jouw naam bergen werk verzetten.”
Wat Henrichs natuurlijk niet kon bevroeden is dat het enkele uiterst turbulente jaren zouden worden. Over de gebeurtenissen die de advocatuur en het strafrecht sinds 2019 op z’n kop zetten, is veel gezegd en geschreven. Trieste dieptepunten waren de moorden op advocaat Derk Wiersum en Peter R. de Vries. “Die moorden hebben ertoe geleid dat het plezier en de onbevangenheid om als strafrechtadvocaat te werken zwaar onder druk kwamen te staan. Maar je zag dat er ook in familierechtelijke zaken lieden zijn die er soms niet voor terugdeinzen om de advocaten van de wederpartij te bedreigen. Ik weet van zeker vijf advocaten dat zij om die reden zijn gestopt – dat kunnen er ook meer zijn, maar je weet natuurlijk niet altijd waarom een advocaat zich laat uitschrijven. Bij bedreigingen was ik als deken de contactpersoon met de daarvoor bevoegde instanties die een risicoanalyse maken die eventueel tot een beveiliging zou kunnen leiden.”
Covid en de oorlog
Daarnaast trokken Covid en de lockdowns een zware wissel op de advocatuur. “Zittingen werden digitaal gehouden, en daarbij is een behoorlijke achterstand opgelopen. Vooral voor strafrechtadvocaten was dat moeilijk. Zelf kregen wij er op ons kantoor aan de Paulus Potterstraat natuurlijk ook mee te maken. De meeste medewerkers gingen vanuit huis werken, omdat wij op het kantoor maar een beperkt aantal kamers hebben, waar iemand dan alleen zou kunnen werken. Ik had een eigen kantoor, dus ik kon gelukkig meestal gewoon aan het werk. Wij hebben direct geïnvesteerd in goede digitale verbindingen met grote beeldschermen. Teams en Zoom zijn dan best goede alternatieven. Maar je mist het sociale contact, het gesprek bij de koffiemachine. Het is toch wel het prettigst als je iemand gewoon in levende lijve ziet.”
“In 2022 kwam daar ook nog de Oekraïne-oorlog bij. Kantoren moesten zich heroriënteren op de vraag of zij cliënten uit de Russische Federatie nog wel mochten of wilden bijstaan”, vertelt Henrichs. “Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de sancties die werden afgekondigd tegen Rusland en Belarus. Ik heb de Amsterdamse advocatuur toen dringend op het hart gedrukt uiterst waakzaam te zijn als hen advies wordt gevraagd door ondernemingen die met deze landen zaken willen doen.”
Voldoening
Op de vraag of Evert Jan Henrichs een zaak of gebeurtenis uit zijn loopbaan kan benoemen, die hem de meeste voldoening heeft gegeven moet hij het antwoord schuldig blijven. “Dat weet ik niet. Want er is zoveel geweest dat ik leuk vond om te doen. Het gaf mij zoveel inspiratie om in teamverband ondernemingen bij te staan en met ze mee te denken.” Is er dan wel iets wat hij anders had willen doen? Daar moet Henrichs even over nadenken. “Ja, dat is er toch wel. In de jaren negentig had ik de kans om een paar jaar te gaan werken op het kantoor van De Brauw Blackstone Westbroek in New York. Om privéredenen en het feit dat ik mij in die tijd ook verder wilde gaan specialiseren heb ik daar van afgezien. Dat ik die kans heb gemist, is natuurlijk wel jammer, want dat zou toch een geweldige ervaring zijn geweest. Maar het is niet anders.”
Henrichs trad op 1 september 2022 terug als Deken van de Orde. “Ik had mij voorgenomen om dat drie jaar te blijven doen, maar het zijn er uiteindelijk vierenhalf jaar geworden. Nu is het tijd om gas terug te nemen. Ik heb mijzelf een sabbatical gegeven en wil in alle rust nadenken over wat ik nog een paar jaar zou willen doen. Terug naar De Brauw Blackstone Westbroek gaat niet, vanwege de pensioenleeftijd daar, en ook de hectiek van het arbeidsrecht hoeft niet meer voor mij. Ik ben er nog niet uit, ik zie het wel. In elk geval heb ik nu ruimte voor mijn hobby’s. Ik ben bijvoorbeeld een registervinoloog en heb daar nu alle tijd voor. En verder ben ik sinds kort begonnen met een basisopleiding fotografie.”
Nederland een geweldig land
De vraag of Henrichs met de wetenschap van nu opnieuw de advocatuur in zou gaan, als hij weer voor de keuze stond, krijgt een resoluut antwoord. “Absoluut. Want dit is toch het mooiste beroep dat er is? En zeker als je het voorrecht hebt dit in Nederland te kunnen uitoefenen. Ik ben voor Lawyers for Lawyers naar Turkije geweest. Op de weg terug in het vliegtuig overviel mij het besef hoe goed wij het als juristen hier hebben.”
Een goed moment om het gesprek af te ronden. Hoewel het van de champagnekleurige Noorse boskat best nog wel wat langer had mogen duren. “Wij hebben er nog een”, vertelt Henrichs, en loopt naar een andere kamer. In een stoel ligt daar een grijze Noorse boskat van formidabele proporties. “Ze komen uit hetzelfde nest, maar lijken totaal niet op elkaar. Dat kan bij katten, die kunnen soms tegelijk drachtig zijn van twee verschillende vaders. Deze weegt zeker zeveneneenhalve kilo. Ja, daar kan je je wel eens aan vertillen.”