Op 15 en 16 september jongsteleden organiseerde de Fédération des Barreaux d’Europe (FBE) in Rotterdam de vierde internationale mensenrechtenwedstrijd voor jonge advocaten en rechtenstudenten. De FBE is een internationale non-profit organisatie, opgericht in 1992, met haar hoofdkantoor gevestigd in Straatsburg. Het lidmaatschap van de FBE staat open voor alle nationale en lokale balies en voor de advocatenverenigingen binnen de Raad van Europa. De FBE heeft ruim 200 leden, die meer dan 1.000.000 advocaten vertegenwoordigen. Namens Amsterdam deed advocaat Nienke de Bruijn mee aan de pleitwedstrijd.
Tekst: Amy Lueng
Het doel van FBE is de rechtsstaat te bevorderen, de suprematie van de wet, de onafhankelijkheid van justitie en het recht op een eerlijk proces. In Europa en de wereld is FBE de organisatie die de mensenrechten beschermt. FBE zet zich ook in voor wederzijdse uitwisseling van informatie tussen haar leden over de uitoefening van juridische beroepen in elk rechtsgebied en kwesties.
Op 15 en 16 september vond de vierde editie van de internationale wedstrijd over mensenrechten plaats in Rotterdam. Het thema was vrouwenrechten. Deze wedstrijd was bedoeld voor advocaten en rechtenstudenten jonger dan 35 jaar. Tijdens de wedstrijd ontmoetten advocaten uit heel Europa elkaar voor twee dagen. Op de eerste dag presenteerden de deelnemers een tien minuten durende toespraak over “de situatie van de rechten van vrouwen in de wereld van vandaag” aan een internationale jury. De vier beste deelnemers verdedigden de volgende dag een debat met een tegenstander over een ander onderwerp. Deelneemster Nienke de Bruijn heeft in 2022 de Amsterdamse en daarna de nationale pleitwedstrijden gewonnen.
Wij stelden Nienke een aantal vragen. Lees hieronder mee.
Waar ging jouw speech over? En waarom heb je hiervoor gekozen?
“Mijn speech ging eigenlijk over twee onderwerpen. Het eerste onderwerp ging er over dat rechten ook berusten op plichten. Ik opende mijn speech met een quote van Aletta Jacobs: “De vraag naar recht eist gevoel van plicht.” In 1877 was zij de eerste vrouw in Nederland die afstudeerde aan de universiteit. Haar uitspraak benadrukt hoe belangrijk het is om actie te ondernemen en de verantwoordelijkheid te dragen om gelijke rechten en rechtvaardigheid te bereiken. Aletta Jacobs begreep dat het streven naar rechtvaardigheid en gelijkheid niet alleen gebaseerd kon zijn op het opeisen van rechten. Het hangt ook af van een gedeeld plichtsgevoel. Ik vond dit een mooie insteek, omdat je dit gevoel ook ziet groeien. Enerzijds eigenen mensen zich steeds meer rechten toe, maar anderzijds voelen mensen ook steeds meer de plicht om deze rechten af te dwingen, bijvoorbeeld via demonstraties – soms met gevaar voor eigen leven. In die zin komen de woorden van verdragen en wetten ’tot leven’. In mijn speech eer ik vrouwen die dit al doen en durven, met voorbeelden van de protesten in de USA – na de overturn van Roe vs Wade -, Iran en Afghanistan.”
“In de speech spreek ik ook over mijn oma. Want hoe ziet een wereld eruit waarin deze verdragen en wetten niet slechts woorden zijn, maar leven? Als ik mezelf deze vraag stel, dan denk ik aan mijn oma. Als jonge verpleegster die in Indonesië werkte, was zij een van de eerste vrouwen die een protestbord durfde op te pakken en dagenlang voor de gemeenteraad durfde te marcheren. Op dat moment protesteerde zij tegen onderdrukking, maar gedurende haar hele leven zette zij zich in voor de veiligheid van vrouwen die te maken hadden met huiselijk geweld. Lang voordat de eerste werd opgericht, pleitte ze voor veilige huizen voor vrouwen, de blijf van mijn lijf huizen. Ze droomde van een wereld waarin vrouwenrechten geen strijd waren, maar een gegeven. Ik vond het prachtig om over haar te spreken en het vuurtje wat in haar brandde een beetje over te brengen. De appel valt toch niet heel ver van de boom.”
Hoe heb jij je voorbereid voor die dag?
“Op kantoor hebben we een mooie moot court in de kelder. Net zoals voor de andere pleitwedstrijden heb ik hier met een aantal collega’s op woensdagavond geoefend. Een grote uitdaging was natuurlijk dat het deze keer in het Engels was, wat niet mijn moedertaal is. Ik heb met een aantal collega’s, die tweetalig zijn opgevoed, geoefend op de uitspraak en intonatie. Alleen als die juist is, kan je de juiste emotie in een speech leggen. Vooral bij woorden als ‘tangible’ en ‘pursuit’ legde ik de klemtoon nog wel eens verkeerd.”
Welke speech heeft bij jou het meest indruk gemaakt?
“De speech die bij mij het meest indruk maakt was van Siri Suhageini Murugan van Kings College in Londen, Westminster Bar. Haar speech begon met een prachtig verhaal over dat zij als jong meisje altijd leerde dat meisjes rustig moesten blijven en als mooie zachte bloemen door het leven moesten gaan. Ze beschreef op een mooie manier hoe dat ook een vorm van onderdrukking is en een manier is om vrouwen klein te houden. Ze wist met subtiliteit en humor alle aandacht erbij te houden. Dat was heel erg mooi om te zien. Haar speech deed me een beetje denken aan een speech voor UN Women in New York. Het had passie, overtuigingskracht, maar ook humor en emotie. Een genot om naar te luisteren!”
Wat zou je willen meegeven aan lezers die volgend jaar willen meedoen?
“Ik denk dat het vooral goed is om je te realiseren dat het een hele andere manier van spreken is dan wij gewend zijn in pleitwedstrijden. In Nederland krijg je vaak een rol – eiser/gedaagde – en een casus. Bij deze wedstrijd was het meer in de vorm van een speech. Eigenlijk een beetje alsof je voor de VN moet spreken. Toch werd de speech ook beoordeeld op juridisch inhoud. Bij een breed thema als dit jaar – vrouwenrechten – is het dus belangrijk om je te beperken tot een bepaald onderwerp. In mijn geval was dat het plichtsbesef wat naast wet- en regelgeving moet bestaan. Ik vraag me achteraf wel af of dat juridisch genoeg was, maar ik stond achter mijn verhaal. Tot slot is het natuurlijk goed om je Engels te oefenen! Van de vier finalisten waren er uiteindelijk drie die in Engeland of Amerika hadden gewoond en gestudeerd. Zij spraken prachtig Engels en dat is toch iets waar een jury naar kijkt. Tot slot: vooral heel veel genieten! Het is een cadeautje om advocaten uit heel Europa te mogen ontmoeten en jouw horizon op die manier te verbreden. Ik ben erg dankbaar dat ik hieraan heb meegedaan!”