Uit: de speech van de deken d.d. 24 maart jl., bewerking door Annelies van Ochten.
Voor de lezers die de jaarvergadering van de Amsterdamse Orde niet frequent bezoeken zal eerst worden uitgelegd wat de Amsterdamse dekenprijs precies is.
De prijs is in 2002 door de toenmalige deken Herman Doeleman ingesteld als jaarlijks tijdens de jaarvergadering van de orde door de deken uit te reiken prijs.
Over de vraag of het per se een Amsterdamse advocaat en zelfs per se een advocaat moest zijn, zijn de meningen later verdeeld geraakt maar feit is dat de prijs de eerste jaren telkens is toegekend aan een Amsterdamse advocaat.
Een sterke aanwijzing voor de visie dat de prijs is ingesteld voor Amsterdamse advocaten is dat de prijs destijds is ingesteld om de kandidatuur voor de prijs op de agenda van iedere vergadering van de Amsterdamse raad te agenderen, als vast agendapunt en als legitimatie voor het ongeremd bespreken van de ups en downs van de vakgenoten.
Tot zover de historie.
Anders dan de naam doet vermoeden is het niet de deken die uitmaakt wie voor de prijs in aanmerking komt. Dat was en is de taak en verantwoordelijkheid van de Amsterdamse raad, bij de instelling in 2002 de raad van toezicht en sinds 1 januari 2015 de raad van de Amsterdamse orde, of kortweg de Amsterdamse raad. Bij de laatste vergaderingen vóór de jaarvergadering is het nog steeds een vast agendapunt.
De criteria voor toekenning zijn vrij vaag. Het moet gaan om iemand, toch wel bij voorkeur een advocaat, die zich onderscheidt als sieraad voor de beroepsgroep. Daarbij hoeft het dan weer niet zo te zijn dat dat onderscheid specifiek op het vakgebied van de advocatuur zit. Het is ook goed mogelijk dat het onderscheid in iets heel anders zit waardoor toch sprake is van een grote betekenis voor de beroepsgroep. Het hoeft evenmin per se zo te zijn dat dit onderscheidend vermogen langjarig is opgebouwd en geopenbaard, al is het wel zo dat nogal wat oudere advocaten de prijs in het verleden daarom gekregen hebben. Maar jeugdig enthousiasme en bijzondere prestaties in meer op zichzelf staande gevallen zijn ook al vaak beloond. In modernere bewoordingen zou je tegenwoordig in plaats van over een sieraad voor de beroepsgroep waarschijnlijk spreken over iemand die het verschil maakt.
Over de prijs zelf is nog niet gesproken. Het is een wisselprijs in de vorm van een bef op een sokkel. Het ontwerp is van Herman Doeleman en de uitvoering is in een bijzondere platina legering waardoor de bef roestvrij is, het geheel onhanteerbaar zwaar en de prijs vervoerd moet worden in een op maat gemaakte kist. De winnaar mag de prijs houden tot ongeveer een week voor de volgende jaarvergadering. De prijs wordt dan opgehaald zodat nog enige tijd resteert voor het oppoetsen en eventueel restaureren.
Nu duidelijk is waar het over gaat, is het moment daar om toe te lichten waarom de Amsterdamse raad besloten heeft om de dekenprijs 2015 toe te kennen aan prof. mr. Tom Barkhuysen, partner staats- en bestuursrecht bij Stibbe en hoogleraar staats- en bestuursrecht in Leiden.
Mr. Barkhuysen begon zijn carrière als ‘wetenschapper’ aan de universiteit en stapte na zijn promotie in 1998 deels over naar de advocatuur door een part time verband met Stibbe en van af dat moment heeft hij de wetenschap en in het bijzonder ook de opleiding van studenten en de advocatenpraktijk weten te combineren. Dat hij het in Leiden tot hoogleraar en bij Stibbe tot partner zou schoppen lag geheel in de lijn der verwachtingen omdat Stibbe zo ongeveer het patent heeft op die combinatie die het kantoor zeer siert. Als je het hebt over ‘het verschil maken’ dan is dit een mooi voorbeeld.
Meer en meer begeeft hij zich de afgelopen jaren ook buiten de grenzen van het hoogleraarschap en de advocatuur. Hij is bestuurslid van de Nederlandse vereniging voor bestuursrecht die, geheel in lijn met het bestuursrecht, met de niet logische afkorting VAR wordt aangeduid. Hij is redactielid van het Nederlands Juristenblad, wel logisch afgekort tot NJB. Bovendien is hij met regelmaat in actualiteiten- en achtergrondprogramma’s als commentator over staats- en bestuursrechtelijke onderwerpen te horen. Die commentaren zijn onderscheidend niet door zijn karakteristieke stem maar door de helderheid van de uitleg. Met recht recht uitgelegd aan niet-deskundigen.
Ook op schrift roer hij zich, niet steeds wetenschappelijk waardenvrij en objectief, maar met een duidelijke en vooral ook onderbouwde mening. Recente voorbeelden zijn de ingezonden brief waarmee hij haarfijn uiteenzette hoe ondoordacht de publiciteit was die de Rechtbank Den Haag gaf aan het selecteren van de rechters in de strafzaak tegen Geert Wilders op basis van hun partijpolitieke onafhankelijkheid en de brief waarmee hij, met anderen, het belang van verdere subsidie door de Nederlandse orde van advocaten aan de Commissie Meijers bepleitte, ook weer zeer gedegen gemotiveerd.
Zo bezien zou hij vallen in de categorie “in een reeks van jaren opgebouwd onderscheidend vermogen” maar bij de beslissing tot toekenning heeft uiteraard zijn rol als voorzitter van de Commissie Duurzaam stelsel gefinancierde rechtsbijstand, die daarom ook wel de Commissie Barkhuysen wordt genoemd, een belangrijke invloed gehad.
Deze commissie is ingesteld door de Nederlandse Orde van Advocaten om onderzoek te doen naar en een rapport op te stellen over de gefinancierde rechtshulpverlening in Nederland. De instelling van die commissie was de terechte reactie op de instelling van de Commissie Wolfsen met dezelfde taakomschrijving door de Minister van veiligheid en justitie.
Het 199 bladzijde omvattende rapport van zijn commissie is uitgebracht op 2 december 2015 en zowel aan het onderzoek als aan het uitvoerig gemotiveerde rapport is door zeer veel mensen keihard gewerkt. Daar dient aan te worden toegevoegd dat de kosten van het onderzoek en de rapportage mogelijk zijn geweest doordat een aantal grote Nederlandse kantoren daaraan financieel zeer substantieel heeft bijgedragen. In die zin straalt het platina van de prijs ook zeker op de medeopstellers en de financiers van het rapport af.
Het rapport heeft een zeer belangrijke bijdrage geleverd en zal nog een belangrijk punt blijven, in het politieke debat over de toekomst van de gefinancierde rechtshulp. Die is de afgelopen jaren door het Ministerie zeer ernstig aangetast en dreigt nog verder te worden beperkt. In dat debat maakt het rapport het verschil door het tegenwicht op de weegschaal en maakt hij het verschil omdat hij als partij in het debat één van de weinigen is die dat doet en kan doen zonder eigen belang. Dat zijn in het politieke debat de doorslaggevende stemmen.
Samengevat: hij maakt het verschil omdat hij een onderscheidende toga draagt, enerzijds de hoogleraarstoga als symbool van de waardenvrije wetenschapper die uitlegt hoe het zit en bijdraagt aan het debat en anderzijds de advocatentoga als symbool van de advocaat die een standpunt heeft en dat met argumenten bepleit.
Prof. mr. Tom Barkhuysen, gefeliciteerd!