In de augustus-editie van het ABB beschreef onze redacteur Diederik Palstra, die zelf gekwalificeerd is als solicitor en barrister, een aantal van de verschillen tussen advocaten en barristers en tussen Engelse en Nederlandse procedures. In deze editie volgt, ter illustratie, een korte beschrijving van een strafproces dat hij deze zomer bijwoonde in de Old Bailey.
Tekst: Diederik Palstra
Op donderdagmiddag 25 juli 2024 woonde ik een proces bij in de Old Bailey. De Old Bailey is het meest bekende crown court van Engeland en bevindt zich in the City, het financiële district van Londen. In een crown court worden de zwaardere misdrijven berecht en dit gebeurt dan altijd voor een jury. Wanneer je de Old Bailey bezoekt, weet je van tevoren niet welke strafprocessen die dag plaatsvinden. Het enige wat je online kunt vinden is de naam van een verdachte en de zaal waarin deze wordt berecht. Ik kwam terecht bij een procedure tegen Javier S., die beschuldigd werd van ‘causing death through dangerous driving’. S. bevond zich met zijn tolk in een glazen hokje met ontluchtingsgaten, waarvan de deur werd bewaakt door een politieagent. Voor hem bevonden zich aan de linkertafel de barrister, die optrad als prosecutor, en aan de rechtertafel de barrister die hem verdedigde. Hierin zie je een verschil met het Nederlandse stelsel. In Engeland kun je als sole practitioner criminal barrister niet alleen voor een verdachte optreden, maar kun je ook worden ingeschakeld door de Crown Prosecution Service (het Engelse Openbaar Ministerie, ‘CPS’) om op incidentele basis als prosecutor op te treden. Dit maakt de barrister meer een ‘hired gun’ dan in Nederland, waar strafrechtadvocaten in beginsel slechts optreden voor verdachten (en kroongetuigen) in strafzaken en dus alleen hun belang dienen.
Tegenover deze barristers bevond zich de rechter die op een verhoging zat, met vóór haar, iets lager, de griffier. Links van hen – loodrecht tegenover de rechter, de griffier, de barristers en de verdachte – zat de jury, die uit twaalf personen bestond. De jury gaat in een Engels strafproces over de feiten van de zaak, de rechter over de strafmaat. Er is alleen juryrechtspraak bij de zwaardere misdrijven die door een crown court worden afgedaan. De lichtere misdrijven worden door lekenrechters – de magistrates[1] – afgedaan in een magistrate’s court, overigens zonder dat zij daarvoor worden betaald. Deze rechter krijgt bijstand van een jurist, de legal advisor[2]. Er zijn ook misdrijven (‘either way offences’) waarbij de verdachte kan kiezen tussen de juryrechtspraak van de crown court of de magistrate’s court. Vaak kiest de verdachte dan toch voor het crown court omdat een jury als meer onafhankelijk en onpartijdig wordt gezien.
In dit proces werd verdachte Javier S., zoals hierboven al vermeld, beschuldigd van ‘causing death through dangerous driving’. De feiten waren volgens het CPS als volgt en deze werden niet weersproken door de verdachte. Hij was ten tijde van het ongeluk dronken nadat hij op een feestje bier, wijn en tequila tot zich had genomen voordat hij in zijn busje was gestapt om naar huis te rijden. Bij het wegrijden reed hij achteruit tegen een vuilniswagen, waarbij hij niet was gestopt om met de bestuurders daarvan de verzekeringsgegeven uit te wisselen. De verdachte beweerde (en het CPS weersprak) dat hij vervolgens achterna werd gezeten door de bestuurders van de vuilniswagen, dat zij hem geslagen hadden met een metalen object en hadden bedreigd met de woorden “I am going to kill you”. Dat was volgens hem de reden dat hij vervolgens hard was weggereden. In zijn haast om aan zijn (beweerde) belagers te ontkomen, reed hij met tweemaal de toegestane snelheid tijdens het inhalen van een bus een 62-jarige voetganger aan, die aan de gevolgen daarvan overleed. De verdachte had dus dangerous driving toegegeven, maar beriep zich op ‘duress’ als rechtvaardigingsgrond omdat hij zou zijn bedreigd. Het was dan aan de CPS om te bewijzen dat er geen sprake was geweest van duress.
Ik kwam binnen toen het proces al enige tijd bezig was. De rechter beantwoordde op dat moment vragen die de jury bij haar had ingediend. Na het beantwoorden van de vragen gaf de rechter instructies aan de jury. De inhoud hiervan was afgestemd met de twee barristers, dus beide partijen waren het daarover eens. Het betrof een lijst van vragen over feiten waarop de jury antwoord moest geven. “If you find that … then you have to declare the defendant guilty/not guilty. You should not speculate, that means guess. The standard of proof is that you have to be sure. If I said anything about the facts, you should not take that into account. The defendant has no previous convictions and is therefore of good character. You may take this into account. The defendant has been cautioned before the start of the police interview. He was told that he does not have to answer any questions but if he does not say something that he later relies on in court, then this may be held against him. Anything he says may be given in evidence. At the interview he did not say anything on advice of his solicitor. Whether this is because he had no answer or defence is something for you to decide. Only later he said that he acted under duress.”
Zijn beroep op duress mocht hem niet baten. Hij werd door de jury schuldig bevonden, waarna de rechter een gevangenisstraf oplegde van 12 jaar.
[1] Deze wordt ook wel Justice of the Peace genoemd.
[2] Magistrates moeten minstens 13 dagen per jaar beschikbaar zijn. Er zijn zo’n 12.000 magistrates in Engeland en Wales.