“Doe je werk vol passie, zorg dat je het goed doet én blijf het goed doen”

Elk jaar wordt op 8 maart wereldwijd Internationale Vrouwendag gevierd. Een dag die in het teken staat van onder meer een gevoel van solidariteit van vrouwen overal ter wereld. Op deze dag staat de emancipatie van vrouwen in onze samenleving centraal. Daar komt dan ook steeds meer aandacht voor, ook in de juridische branche.

Tekst:  Elzemieke van de Ridder

Een voorbeeld van een platform dat actief is op dit front is Legal Women, een netwerk speciaal voor vrouwelijke juristen. Op 7 maart jl., aan de vooravond van Internationale Vrouwendag, organiseerde Legal Women in samenwerking met Simmons & Simmons voor de vijfde keer het All Inclusive Event. Het programma werd gevuld met verschillende vrouwelijke sprekers: Muriel Arts (CEO IMPACTING.today), Marguerite Soeteman Reijnen (Chairman Executive Board AON Holdings & Aon Group International BV), Anne Bliek (VP/Head of Commercial Legal TomTom) en Ingy Bryant (CEO Fox-IT).

Nadat de aanwezigen werden meegenomen in de inspirerende verhalen van deze vrouwen, werd tot slot gelegenheid aan de mensen in de zaal geboden om hun ervaringen te delen. Er stonden meerdere vrouwen op, maar één vrouw bleef mij vooral bij. Vol energie stelde zij zichzelf voor: Marianne van Riet-Holst, al bijna 50 jaar werkzaam als advocaat (sinds 1974), zeer lange tijd in een mannenwereld gewerkt en nu partner bij een kantoor met inmiddels wel veel vrouwelijke advocaten. Marianne sloot af door te zeggen: “Doe je werk vol passie, zorg dat je het goed doet én blijf het goed doen. Zo doe ik mijn werk, heb ik het altijd gedaan en zo zal ik het ook blijven doen. Ik ga pas stoppen als het daarboven begint te knetteren. Of misschien net iets daarvoor.” Naar aanleiding hiervan sprak ik Marianne aan met de vraag of ik haar een keer mocht interviewen voor het ABB. “Wat ontzettend leuk, graag!”

Achtergrond

Aan het begin van het gesprek vertelt Marianne  over haar achtergrond. Vroeger heeft zij met haar ouders en broer de hele wereld rond gereisd. Pas op haar 12e jaar zette zij vaste voet in Nederland en heeft toen voor het eerst zes achtereenvolgende jaren op dezelfde school gezeten. Daarvoor wisselde zij met enige regelmaat van scholen: na een aantal maanden in Nederland les te hebben gehad, vertrok het gezin per boot naar bijvoorbeeld Singapore of Indonesië, waar ze dan een korte periode naar een school ging. Zo’n reis kon een maand duren. Haar moeder – die overigens binnenkort de respectabele leeftijd van 101 bereikt – spijkerde haar en haar broer gedurende de reis bij.

“Dat reizen, samen met mijn familie, heeft mij ook op een bepaalde manier opgevoed. Er was bij ons geen tijd voor gemauw en gezeur. We gingen altijd door, moesten het met elkaar doen en er was altijd een plan B. Met mijn broer kon ik heel goed opschieten en ik heb veel van hem geleerd. Als ik een keer te bijdehand was, dan vertelde hij mij dat zijn vrienden daarop afknappen. Zo iets hoef je maar één keer te horen en dan doe je het niet meer, kan ik je verklappen. En vergelijkbaar: bij mijn eerste advocatenkantoor waar alleen maar mannen werkten kwam ik een keer trots en uitbundig terug van mijn eerste zitting. Ik dacht op dat moment dat ik het grootste gelijk van de wereld had, maar die kerels keken mij aan van: oké… en verder nog wat interessants te melden? Dat voedt ook op.”

Hoe bent u uiteindelijk in de advocatuur terecht gekomen?

“Bij ons thuis werden de moderne talen goed gesproken, met een zekere perfectie voor de Nederlandse taal – achteraf heel nuttig voor een loopbaan in de  advocatuur. Zo zei mijn vader altijd: geen ge-uh, maak je zin af, want anders luister ik niet. Ik beheerste door mijn opvoeding daarom veel talen goed. Ik wilde dan ook tolk Frans worden – ik had een 10 voor Frans, dus dat zou goed moeten komen. Althans, dat dacht ik. Het toelatingsexamen ging jammerlijk fout en ik was één van de slechtste kandidaten. Toen werd het maar rechten studeren in Utrecht.” Aansluitend werd zij wetenschappelijk medewerkster Handelsrecht bij het Molengraaff Instituut in Utrecht. Vervolgens begon zij in 1974 als advocaat bij CMS Derks Star Busmann, voorheen Derks & Partners, een kantoor met toen nog alleen maar mannen, waar zij op haar beurt ook haar mannetje moest staan.

Marianne werkte in haar beginjaren als advocaat in een algemene praktijk, want er bestonden toen nog geen specialismen. Zij deed allerlei zaken, van IE tot zaken over bouwrecht. Het belang dat daar speelt is veelal geldelijk. Nu is Marianne gespecialiseerd in familierecht. Daarbij krijg je onder andere te maken met kinderen en ouders, omgangsregelingen en scheidingen. Dat raakt natuurlijk de persoonlijke levenssfeer veel meer dan een zaak over de vraag of een Burberry-ruitje is nagemaakt. “Dat is interessant, maar daar zit minder emotie bij.”

Volgens Marianne is de advocatuur door de jaren heen veranderd: het vak is in zijn algemeenheid harder geworden en meer gericht op elkaar vliegen afvangen. Daarnaast raakt de balans tussen dienstverlening en honorering zoek: “Natuurlijk hoef je je werk niet voor niks te doen. Maar als je een hoog uurtarief vraagt, dan legitimeer je dat door je vermeende kwaliteit of deskundigheid en heb je ook minder tijd nodig dan een beginnende advocaat.”

Als u één tip mee mag geven aan toekomstige generaties vrouwelijke advocaten, welke tip zou dat dan zijn?

Op inspirerende wijze vertelde Marianne het volgende. De term powervrouw vindt zij maar niks. Waarom niet?  “Je zegt toch ook geen powerman? Waarom moeten vrouwen iets heel bijzonders zijn om een zogenaamde powervrouw te zijn? Daarmee breng je juist een verschil aan. Zorg gewoon dat je het bént in plaats van dat je het moet benoemen. Hoe doe je dat? Ik denk dat er een goede balans in werkdynamiek moet worden gevonden, omdat beide partijen elkaar nodig hebben. Zonder mannen is het niks, maar zonder vrouwen ook. De enige manier om die balans te vinden is als we elkaar respecteren. En respect dwing je af. Dan zul je je afvragen: hoe dan? Door ten eerste ontzettend goed je werk te doen. Niet beter dan een man, maar ook niet minder. En vervolgens laten zien dat je hartstikke betrouwbaar bent. Dan kan je gerespecteerd worden.”

Wat zijn de grootste drijfveren geweest in uw carrière?

“Wat ik ontzettend leuk aan het vak vind, is dat als alle radertjes vastlopen, de bekende oplossing niet werkt en het gewone boekje geen uitkomst biedt, ik dan pas op stoom kom. Dan denk ik: ‘dit moet toch kunnen?’ en zoek ik net zo lang totdat ik een oplossing heb. Meestal werkt dat. Ik zeg altijd: ‘ik ben niet artistiek, maar in mijn manier van denken ben ik dat wel’. Redeneren doe ik dan ook vaak net eventjes langs het lijntje, of zoals ze dat nu zouden noemen out of the box. Maar nou ik houd niet zo van die Engelse termen.”

Daarnaast vertelt Marianne dat zij in de basis iemand is die graag helpt en mensen wil kunnen ontzorgen. Als er een cliënt bij haar binnenkomt die helemaal in de penarie zit en het niet meer ziet zitten, dan stelt zij in familierecht-termen – zoals ze het zelf noemde – zo’n persoon gerust: “Ik zeg dan: ‘Ook al ziet u het nu niet zitten, u heeft al een stap in de goede richting gezet. U heeft dat nu zelf niet in de gaten, maar dat is echt zo. De stap om naar een advocaat te gaan is namelijk groot en die heeft u nu genomen. We gaan er samen wat van maken en als u straks naar buiten gaat, dan hoop ik écht dat u denkt: die hele shit ligt nu bij Marianne van Riet en zij gaat mij helpen dit op te lossen’. Dat ontzorgen zit heel diep in mij.”

Tijdens het Legal Women Event gaf u aan dat u net zo lang doorgaat totdat het boven bijna begint te knetteren. Wat gaat u na de advocatuur doen?

Marianne lacht en geeft aan dat als het daarboven inderdaad begint te knetteren, zij nog meer zal gaan lezen. “En reizen. Dat zit immers in mijn bloed. Op een gegeven moment moet je ook gewoon stoppen, maar ik zal mij dan wel altijd beschikbaar stellen als persoon waar iedereen te rade kan gaan.”

Tot slot de laatste vraag: welke lessen heeft u gedurende uw carrière opgedaan?

“Ik heb wel eens gemerkt dat ik het probleem van een ander tot mijn probleem maak. Dat heeft alles te maken met dat ik soms té enthousiast ben. Ik neem mijn werk weliswaar niet mee naar huis, maar kan er wel enorm verontwaardigd over zijn. Aan het begin van mijn carrière zag ik cliënten, meestal vrouwen, met grote problemen thuis en had ik de neiging om hun problemen helemaal over te willen nemen. Soms kwam ik daar ver mee en bereikte ik veel, maar dat kon ook een valkuil zijn. Ik heb dan ook geleerd om een bepaalde afstand te bewaren en mijn betrokkenheid tot op zekere hoogte te temmen.”

“En dat brengt ons bij de volgende les: je kan wel met je vinger naar iemand wijzen, maar jij moet regie nemen over je leven. Ook als mensen heel verdrietig zijn, zeg ik: morgen kan je weer opnieuw beginnen.” Marianne vertelt dat haar rolmodel Scarlett O’Hara is uit de film Gone with the Wind en dat zij er nog rillingen van krijgt als ze denkt aan een scène uit de film. Als het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog nadert en hoofdpersoon Scarlett er helemaal doorheen zit, pakt zij met haar verweerde handen een paar kluiten rode aarde en zegt: ‘Tomorrow is another day’. “Dat is mij altijd bij blijven staan en zit in mij. Als ik mijn cliënten wil helpen, zeg ik altijd: ‘Ik sta je bij, maar jíj kan het verschil maken. Zet de knop om. En als die knop niet werkt, dan is er wel een tweede knop. En daarna een derde. Morgen is er weer een nieuwe dag.’ Ik wil dan mijn kracht overdragen aan een ander.”