Een verslag van het congres van de Fédération des Barreaux d’Europe


Op vrijdag 16 juni vond in de Rode Hoed een congres plaats van de Fédération des Barreaux d’Europe (FBE). De Féderation is in 1992 opgericht, waarbij de Amsterdamse orde één van de oprichters was. Aangesloten bij de FBE zijn de orden van advocaten uit de landen die tot de Raad van Europa behoren (van het EVRM – niet te verwarren met de Europese Raad die tot de EU behoort). De FBE heeft als doelstelling het bevorderen van de rule of law en van het recht op een eerlijk proces en het verdedigen van mensenrechten in Europa en de rest van de wereld. De FBE houdt een dergelijk congres tweemaal per jaar, telkens in een ander Europese stad. De AOvA organiseerde dit keer het congres voor de FBE en nodigde het ABB uit om hierbij aanwezig te zijn en er verslag van te doen.

Tekst: Diederik Palstra

Het programma

Het programma rondom het congres strekte zich uit over drie dagen. Donderdagavond was er een receptie voor de deelnemers in Parkzuid. Op vrijdag was dus het congres met aansluitend een diner voor de deelnemers in het Amstel Hotel. Zaterdagochtend was er nog de algemene vergadering en een gezamenlijke lunch, waarna de congresgangers weer huiswaarts keerden. Er waren zo’n 120 deelnemers uit een groot aantal Europese landen. De voertaal van het congres was voornamelijk Engels, maar ook waren er presentaties in het Frans en het Spaans. Daarvoor werd er simultaan vertaald door de aanwezige vertalers (zie de foto van de wat gedateerde vertaalhokjes), die de deelnemers aan het congres konden horen via hun hoofdtelefoons. Het programma was zeer goed verzorgd. Er was natuurlijk het al vermelde diner in het Amstel Hotel, maar zelfs was er gedacht aan een Engelstalige gids (een uitgave van de AOvA) met daarin verschillende wandelingen door Amsterdam langs belangrijke Amsterdamse juridische bezienswaardigheden en uitleg daarover.

V.l.n.r. minister Franc Weerwind; Bas Martens, voorzitter FBE; co-deken AOvA Jacqueline Schaap; aanstaande voorzitter FBE Pierre-Dominique Schupp


Minister Weerwind

Stipt om 9.30 werd het congres geopend door minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind. In zijn openingswoord gaf de minister aan dat vandaag een aantal uitdagingen zou worden besproken waar advocaten momenteel mee te maken hebben. Hij stelde daarbij voorop dat in onze rechtsstaat iedereen recht heeft op een eerlijk proces. Er staat niemand boven het recht en een verdachte is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen. Misdadigers worden echter steeds slimmer. Ook worden advocaten, officieren van justitie en rechters in toenemende mate bedreigd. Advocaten die deze misdadigers verdedigen hebben daardoor te maken met een toenemende druk. Het is daarom de vraag hoe we de advocaten tegen deze bedreigingen kunnen beschermen en hoe wij hun positie als advocaat kunnen beschermen. Hoeveel rechten kunnen we aan de advocaten geven zonder andere belangen uit het oog te verliezen? Het is volgens de minister een ‘balanceeract’ voor zowel de advocatuur als de wetgever.

Daarna werd minister Weerwind bedankt voor zijn openingsspeech door Jacqueline Schaap, één van de Amsterdamse co-dekens, en kon het congres beginnen. Er zouden vandaag vier paneldiscussies plaatsvinden, twee ’s ochtends en twee ‘s middags. De ruimte voor dit artikel is te beperkt om alle vier paneldiscussies uitgebreid te bespreken en ze waren alle vier even interessant. Ik licht er daarom slechts twee uit.


De eerste paneldiscussie die ik kort bespreek had als onderwerp:

What determines whether a lawyer can take on a case or a client, what is the legal and disciplinary framework?

Voordat de discussie begon, werden de deelnemers verzocht om online in een poll twee vragen te beantwoorden:

  1. Can a lawyer refuse a client?
  2. Should this be regulated on a national or European level?

Advocaat Mikolaj Pietrzak, voorzitter van de orde van advocaten van Warschau, introduceerde het onderwerp. Hij gaf daarbij aan dat het in Polen op grond van de code of ethics slechts op een zeer beperkt aantal gronden mogelijk is om een cliënt te weigeren, bijvoorbeeld wanneer er geen redelijke fee betaald wordt. De Poolse code of ethics zegt niets over het bijstaan van gesanctioneerde partijen. Hij is van mening dat de Poolse advocaten weliswaar niet de Russische staat zouden moeten bijstaan, maar wel gesanctioneerde individuen. Ieder individu heeft naar zijn mening recht op juridische bijstand, ook als zijn gesanctioneerde zijn. Advocaten zijn er om de rechten en vrijheden van individuen te beschermen en daar past niet bij dat we iedere ons onwelgevallige cliënt kunnen weigeren als we dat willen.

Leonie Rammeloo, advocate in Amsterdam en lid van het Hof van Discipline, legde vervolgens aan de hand van regelgeving en rechtspraak uit wat de situatie in Nederland is. Wanneer mag je als advocaat je services weigeren? Daarna besprak de aanstaande voorzitter van de FBE, Pierre-Dominique Schupp, in dit opzicht de ‘Charter of core principles of the European legal profession’ en de ‘Code of conduct for European lawyers’. Deze zijn beide afkomstig van de Council of Bars & Law Societies of Europe. Tenslotte besprak Maria Begona Angulo Furtes, advocate te Bilbao, wanneer in Spanje een zaak kan worden geweigerd. Na een korte discussie door de panelleden en enkele vragen uit het publiek was het tijd voor een korte pauze.

De tweede paneldiscussie die ik wat uitgebreider bespreek, had als onderwerp:

 Can a lawyer be woke? The moral compass of lawyers

Ook hier werden de deelnemers, voordat de discussie begon, verzocht om online in een poll twee vragen te beantwoorden:

  1. As a lawyer you can’t be woke. Agree/disagree?
  2. A woke lawyer puts his own interests first rather than the interests of the client. Agree/disagree?

Daarna volgde een inleiding door Jonathan Soeharno, advocaat bij De Brauw en hoogleraar Rechtsfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam. De titel van zijn presentatie luidde:

Must good lawyers refuse bad cases?’ 

In zijn inleiding ging hij in op de rol van de advocaat als gatekeeper. Dit kent volgens hem drie elementen:

  1. Not doing what the client wants.
  2. Not facilitating illegal behaviour.
  3. Not facilitating undesired behaviour.

Hij benadrukte vervolgens dat advocaten niet vereenzelvigd moeten worden met hun cliënten of de ‘causes’ van hun cliënten. Dit heeft volgens hem een intern en een extern aspect. Extern gebeurt dit in de media. Zelf heeft zijn kantoor De Brauw dat meegemaakt toen zij een multinational verdedigden in de klimaatzaak. Dat gebeurde in de kranten, maar ook in panels van andere cliënten waar de Brauw deel van uitmaakte. Wilde deze cliënt De Brauw of deze specifieke advocaat die dit bedrijf had bijgestaan nog wel in het panel hebben? Intern speelt dit als een advocaat zich gaat vereenzelvigen met een zaak. Een advocaat moet een professionele afstand houden tot de zaak en onafhankelijk blijven.

Het derde element (undesired behaviour) gaat vooral over woke. Zo eiste een andere multinational bijvoorbeeld op een gegeven moment dat 30% van de werknemers van elk advocatenkantoor dat hen bijstond een diverse achtergrond moest hebben. Dit bleek echter in veel landen onhaalbaar en daarom liet dit bedrijf die eis uiteindelijk toch maar weer vallen.

Een voormalig voorzitter van de Financial Action Task Force, de organisatie die wereldwijd het witwassen en de financiering van terrorisme bestrijdt, stelde zelfs dat sommige cliënten eenvoudigweg niet door advocaten verdedigd mogen worden. Dat is toch iemand in een vooraanstaande positie en daaraan zie je volgens Soeharno hoever dit gedachtengoed in de samenleving is doorgedrongen.

Een ander voorbeeld dat Jonathan Soeharno in zijn inleiding aanhaalt, is de zaak van Ronald S. Sullivan Jr., de eerste dean van Harvard met een Afrikaans-Amerikaanse achtergrond[1]. Deze trad op een gegeven moment toe tot het team van advocaten dat Harvey Weinstein verdedigde, wat heel slecht viel in de Harvard gemeenschap. Sullivan gaf daarbij echter aan dat juist de mensen die beschuldigd werden van de meest ernstige misdrijven, bijstand verdienden. Er volgden desondanks allemaal protesten op de campus van Harvard, wat ertoe leidde dat hij daarom toch maar weer uit het team van Harvey Weinstein stapte. Dit mocht echter niet meer baten en zijn aanstelling als dean van Harvard werd niet verlengd.

Vervolgens haalde Soeharno in dit verband artikel 18 aan van de Basic principles on the role of lawyers van de Verenigde Naties. Dit luidt als volgt:

Lawyers shall not be identified with their clients or their clients’ causes as a result of discharging their functions.

Links: Leonie Rammeloo; rechts: Jonathan Soeharno.

Stand firm verklaring

Uitgebreider ging Soeharno in op de stand firm verklaring die verschillende advocatenkantoren hebben ondertekend met betrekking tot het bijstaan van Russische cliënten.
Zoals bekend, leggen alle advocaten in Nederland op grond van artikel 3 lid 2 van de Advocatenwet de volgende eed of belofte af:

Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet, eerbied voor de rechterlijke autoriteiten, en dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.”

 Met als basis deze eed of belofte, heeft een aantal advocatenkantoren naar aanleiding van de oorlog in Oekraine de volgende stand firm verklaring afgelegd:

 “ Verklaring Stand firm

 Wij zijn geschokt door de invasie van Rusland in Oekraïne in de vroege ochtend van 24 februari jl.

 Als gevolg van de oorlog in Oekraïne en de dreiging van de inzet van nucleaire wapens worden de vrede en democratie in Europa ernstig bedreigd. Oekraïne verdedigt haar democratie met man en macht, maar het is zonder externe steun een ongelijke strijd.

 Wij kunnen daarin niet zwijgzaam toekijken of de blik afwenden en doorwerken. Zakelijke dienstverleners in Nederland en Europa dragen daarin ook een verantwoordelijkheid.

 Wij hebben een eed gezworen bij aanvaarding van ons ambt. Wij beloofden plechtig geen zaken te behandelen of belangen te verdedigen die wij in gemoede niet rechtvaardig achten. In tijden van crisis en oorlog dienen wij daarin nog strenger ons morele kompas te volgen en dienovereenkomstig te handelen.

Wij doen een beroep op alle advocatenkantoren in Nederland om deze verklaring te steunen en zullen iedere transactie die mogelijk het oogmerk heeft de belangen veilig te stellen van de Russische president, de Russische staat, Russische (staats-)bedrijven of de Russische elite weigeren uit te voeren voor zover zij niet openlijk stelling nemen tegen de inval in Oekraïne. Wij zullen niet de belangen behartigen van degenen die (indirect) de oorlog tegen Oekraïne faciliteren. Dat begint met het respecteren van de sancties tegen Rusland die in Europees verband zijn afgekondigd.

 De tijd is aangebroken om kleur te bekennen. Stand firm!”

Deze stand firm verklaring was onderdeel van een procedure voor het Hof van Discipline[2]. Volgens de feiten van dit arrest werd de klaagster in een vijftal civielrechtelijke procedures bij het Gerechtshof Den Haag bijgestaan door een in Amsterdam gevestigd advocatenkantoor. Dit advocatenkantoor trok zich vervolgens terug, naar verluidt in verband met het conflict tussen Rusland en Oekraïne. Klaagster kon geen andere advocaat bereid vinden om haar in deze procedures verder bij te staan en verzocht de deken in Den Haag om een advocaat aan te wijzen.

De deken wees vervolgens dit verzoek af onder meer omdat: “de door advocaten afgelegde eed, inhoudende dat zij geen zaken behandelen of belangen behartigen die zij in gemoede niet rechtvaardig achten, de moreel ethische bezwaren die binnen de (Haagse) balie bestaan tegen het behartigen van Russische belangen, waarvan blijkt uit de door meerdere advocatenkantoren onderschreven ‘Verklaring Stand Firm’ aan aanwijzing van een advocaat in de weg staan;

Klaagster voerde hiertegen aan dat “zelfs als Nederlandse advocaten een eed hebben afgelegd dat zij geen zaken behandelen of belangen behartigen die zij in gemoede niet rechtvaardig achten, geldt dat alleen voor specifieke zaken en mag het niet worden gebruikt als rechtvaardiging voor discriminatie van een specifieke cliënt, zoals klaagster;

Het Hof van Discipline oordeelde over deze stand firm verklaring als volgt: “Dat een aantal advocatenkantoren de Stand Firm Verklaring heeft onderschreven, betekent niet dat deze verklaring door alle advocaten bij de Hoge Raad wordt ondersteund, noch dat er geen advocaat bereid gevonden zou kunnen worden om klaagster bij te staan. Maar wat daar ook van zij, deze verklaring staat naar het oordeel van het hof niet aan aanwijzing van een advocaat door de deken in de weg. Ook de door advocaten afgelegde eed (conform artikel 3 lid 2 Advocatenwet) brengt niet in algemene zin met zich mee dat geen advocaat kan worden aangewezen.

Na deze inleiding door Jonathan Soeharno volgde de paneldiscussie. Tijdens deze discussie werd door Elaine Banton, een Engelse barrister, de cab rank rule uitgelegd die geldt voor barristers[3]. Deze houdt in dat, als je de vereiste expertise hebt, je de tijd hebt en er een redelijke fee tegenover staat, je een zaak moet aannemen als die binnen je expertise ligt, “no matter how unpalatable the case is”. Zij wijst er daarbij op dat men in de jaren zeventig van de vorige eeuw in Engeland weigerde om IRA-verdachten bij te staan omdat de publieke opinie in Engeland zo tegen deze organisatie was. Dit leidde destijds tot ernstige gerechtelijke dwalingen[4].

Jonathan Soeharno sloot de discussie vervolgens af met de woorden “You serve justice and not a particular type of justice”. Hij wees er daarbij op wat Houthoff was overkomen in de media voor het vertegenwoordigen van Rusland en Russische staatsbedrijven. Hij had verwacht dat de deken zou ingrijpen en duidelijk zou maken wat de rol van advocaten is.

De andere twee paneldiscussies hadden als onderwerp: ‘Problems and dilemmas for lawyers in major criminal trials’ en ‘Problems and dilemmas for lawyers resulting from sanctions legislation’.

Aan het einde van de middag vond ook nog de uitreiking plaats van de Ludovic Trarieux International Human Rights Award. Deze werd door de jury dit jaar uitgereikt aan Amirsalar Davoudi, 41, een Iraanse advocaat die bekend is vanwege het verdedigen van talrijke mensenrechtenactivisten en dissidenten.

Daarmee kwam het congres ten einde. Het was al met al een erg interessante dag.

Noten:

[1] https://www.nytimes.com/2019/05/11/us/ronald-sullivan-harvard.html.

[2] ECLI:NL:TAHVD:2022:132 Hof van Discipline ’s Gravenhage, 18 augustus 2022.

[3] https://www.barcouncil.org.uk/resource/the-cab-rank-rule-and-legal-representation.html: A statement from Nick Vineall KC Chair of the Bar Council on the cab rank rule and legal representation: “(…) I would be profoundly unhappy if a climate change activist accused of a public order offence were ever to be precluded from obtaining the services of the barrister of their choice because their chosen barrister happened to disapprove of the particular way in which they had been protesting.

[4] Bijvoorbeeld de Birmingham Six, de Guildford Four en de Maguire Seven.