De plannen van minister Dekker om het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand te herzien, kunnen nog altijd niet rekenen op een breed draagvlak. Strafrechtadvocaat Robert Malewicz roept zijn vakgenoten op om zich in de eerste twee weken van januari 2020 niet beschikbaar te stellen voor piketdiensten. De hoogste tijd dus om de jongste ontwikkelingen te bespreken.

Tekst: Mayk Koria en Noor Cuppen

Het jaar 2019 begon met stakingen van advocaten: de lokale ordes kwamen in actie tegen de plannen van minister Dekker om de gefinancierde rechtsbijstand te herzien. De oproep van de Amsterdamse Orde van Advocaten in januari van dit jaar heeft u ongetwijfeld voorbij zien komen. De advocaten werden opgeroepen om op woensdag 16 januari 2019 een half uur het werk neer te leggen en zich te verzamelen voor de ingang van de rechtbank Amsterdam waar de deken, Evert-Jan Henrichs, een toespraak hield. ‘Breek het stelsel van de gefinancierde rechtshulp niet af’, riep de deken door de megafoon ten overstaan van een menigte advocaten.

Al enkele jaren wordt er geprotesteerd tegen de plannen van Dekker, zoals op 1 februari 2018 in Amsterdam.
(foto: Peter Braakmann / Shutterstock.com).

Oproep
Nu, bijna een jaar later, roept strafrechtadvocaat Robert Malewicz zijn vakgenoten op om zich in de eerste twee weken van januari 2020 niet beschikbaar te stellen voor piketdiensten uit protest tegen de plannen van minister Dekker. Dat deze actie breed wordt gedragen in de branche blijkt uit het feit dat de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) het initiatief van Malewicz steunen. Ook de vereniging Familie- en erfrecht Advocaten Scheidingsmediators (vFAS) heeft aangegeven zich aan te willen sluiten bij het initiatief van Malewicz, want volgens vFAS is de maat vol. Met een advertentie in het Financieel Dagblad heeft vFAS zich uitgelaten over de stelselherziening in het familierecht. ‘De rechtsstaat is door de minister uitgehold. Fundamentele rechten die juist u en mij moeten beschermen worden losgelaten. Als het aan de minister ligt is deskundige rechtsbijstand er straks alleen nog maar voor de elite’, lezen we op de website van vFAS. Dit zijn onverbiddelijke woorden, maar zijn ze ook terecht?

‘Deskundige rechtsbijstand is er
straks alleen nog maar voor de elite’

Poortwachter
Aanleiding voor deze stakingen zijn, zoals aangegeven, de herziening van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. In zijn brief van 9 november 2018 schrijft minister Dekker aan de Tweede Kamer dat het huidige stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand onder druk staat, waardoor de toegang tot het recht niet langer gewaarborgd is. Het huidige stelsel zou niet toekomstbestendig zijn. Verder schrijft minister Dekker dat een juridische oplossing vaak geen echte oplossing zou zijn, er vaker een beroep wordt gedaan op rechtsbijstand, de overheid betrokken is bij onnodige procedures en de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat werkzaam binnen het stelsel vaak onvoldoende zou zijn. Het stelsel is aan een grondige herziening toe, aldus minister Dekker. De introductie van een vorm van triage aan de ‘voorkant’ zou een oplossing zijn om het stelsel te redden. Een poortwachter zou vooraf moeten bepalen welke zaken in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Opvallend is dat de overheid in de meeste zaken zelf de wederpartij is. Maar heeft minister Dekker gelijk? De NOvA vindt van niet. Volgens de NOvA betekent minder gesubsidieerde rechtsbijstand ook minder recht. Veel rechtzoekenden zullen door de nieuwe plannen van de minister geen onafhankelijke advocaat meer kunnen inschakelen, aldus de NOvA. Op 19 juli 2019 schrijft de NOvA aan de Tweede Kamer dat de minister zich baseert op aannames die niet kloppen. De noodzaak voor een vergaande stelselherziening zou volgens de NOvA niet zijn aangetoond. Een kort overzicht van de standpunten van de NOvA:

  1. De noodzaak van de voorgenomen stelselherziening is nog steeds niet aangetoond.
  2. Zonder wettelijke grondslag kunnen geen experimenten plaatsvinden.
  3. Het financieel kader voor het nieuwe stelsel ontbreekt grotendeels nog steeds.
  4. De verplichte adviesaanvraag via de eerste lijn in het nieuwe stelsel is omslachtig en kan leiden tot een kostenstijging.
  5. Er bestaat nog steeds veel onduidelijkheid over de invulling van de rechtshulppakketten.
  6. Er bestaat nog steeds veel onduidelijkheid over de hoogte van de eigen bijdrage voor rechtzoekenden.
  7. De doelen die de minister zichzelf stelt zijn voor een deel prijzenswaardig (vergroten instroom in eerste lijn, verkleinen ‘procesopstelling’ overheden), maar niet realistisch. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de baten die de minister verwacht en de beperking van instroom van zaken die de minister voorziet.
  8. De voorstellen bevatten geen maatregelen om op korte termijn de nood onder advocatenkantoren in het stelsel te lenigen.

De NOvA heeft de Tweede Kamer verzocht deze standpunten te betrekken in de reactie op de voortgangsbrief van Minister Dekker van 12 juli 2019.

Het werkveld
Een gebrek aan draagvlak in het werkveld op de stelselherziening is evident. Maar hoe kijkt de commerciële advocatuur naar de stelselherziening? Volgens minister Dekker is de stelselherziening een opdracht van de hele advocatuur, dus ook van de commerciële kantoren. Zo schrijft minister Dekker op 9 november 2018 in zijn contournota: ‘Net zoals van sociale advocaten mag worden gevraagd zich niet volledig afhankelijk te maken van overheidssubsidies, mag van commerciële advocatenbureaus een maatschappelijke tegenprestatie worden verwacht. De komende tijd zal ik dan ook in gesprek gaan met commerciële advocatenkantoren om te bezien op welke wijze zij bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van een meer duurzaam stelsel voor rechtsbijstand. Het uitgangspunt daarbij is een grotere solidariteit binnen de beroepsgroep en het in gezamenlijkheid invulling geven aan de toegang tot het recht van minder bedeelden’.

Een goede oplossing voor de sociale
advocatuur is nog steeds niet in zicht

De minister bedoelt hiermee niet dat grote advocatenkantoren zaken zouden moeten doen op basis van een toevoeging of pro-deo, maar hij wil bezien of er meer solidariteit binnen die sector kan komen. ‘Ook de grote bureaus die dan wel duur betaald zijn en met hoge tarieven werken, moeten kunnen zeggen dat zij vanuit hun maatschappelijk verantwoordelijkheid ook wat willen bieden aan de sociale advocatuur’, aldus de minister.

In een artikel van 2 april 2019 in Advocatie geven advocaten van de grote advocatenkantoren hun mening over het standpunt van minister Dekker met betrekking tot hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Over het algemeen zijn de grotere kantoren het erover eens dat de sociale advocatuur moet worden gesteund en dat de toegang tot het recht moet worden gewaarborgd. Echter, men vindt wel dat de verantwoordelijkheid bij de overheid moet liggen en niet bij de commerciële advocatuur.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Niet alle geïnterviewde advocaten voelen zich aangesprokken tot het voorstel van de minister. Een enkeling geeft in het stuk aan wel degelijk maatschappelijk betrokken te zijn en zelfs pro-deo zaken te doen. Een financiële bijdrage voor de sociale advocatuur – wat minister Dekker het liefst ziet – lijkt geen draagvlak te hebben. Ook de voorzitter van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN), Hein Vogel, geeft in Advocatie zijn mening over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de commerciële advocatuur. Volgens Vogel zou het de sociale advocatuur niet helpen als grote advocatenkantoren op toevoegingen zouden gaan werken. Evenmin zou een financieel infuus helpen.

Pot voor sociale rechtshulp
Toch is er ook een ander geluid te horen. ‘Intussen crepeert de sociale advocatuur, de tarieven voor “toevoegingszaken” aan burgers met lage inkomens worden steeds maar niet verhoogd’, aldus oud-advocaat Trudeke Sillevis Smitt in een opiniestuk van 13 juni 2019 in NRC Handelsblad. ‘Goed verdienende kantoren willen wel bijstand verlenen. Een enkel kantoor zoekt samenwerking, anderen bieden aan voorzieningen te delen. Maar structureel meebetalen: nee, dat niet. Ook hier wordt het echter hoog tijd dat de advocatuur niet alleen naar de overheid wijst, maar zelf met oplossingen komt.’ Sillevis Smitt is van mening dat de goed verdienende advocaten hun verantwoordelijkheid moeten kunnen afkopen en pleit voor een pot, naar draagkracht, om de slecht betaalde sociale rechtshulp te helpen bekostigen.

Al in 2017 riepen enkele advocaten van de Zuidas en sociale advocaten samen met oud-deken Germ Kemper en hoogleraar Sociaal verzekeringsrecht en Sociale rechtshulp Mies Westerveld in NRC Handelsblad op tot actie tegen de geringe inkomsten in de sociale advocatuur. Zij zijn het niet eens met het idee dat grote advocatenkantoren sociale zaken zouden moeten aannemen en deze op basis van een toevoeging zouden moeten doen. Daar zouden ze de expertise niet voor in huis hebben. ‘We zullen dus andere oplossingen moeten vinden. In dat verband hebben wij de afgelopen twee jaar gewerkt aan een fonds dat gevoed zou worden door de grotere kantoren met geld en toegang tot kennis en waarmee onder meer opleidingsplaatsen in de sociale advocatuur kunnen worden bekostigd.’

Goudgerande Zuidas
De angst die leeft bij de initiatiefnemers van dit fonds is dat steeds minder advocaten zich aangetrokken voelen tot de sociale advocatuur. Het project kwam echter stil te liggen omdat het geen steun kon vinden bij de Algemene Raad van de NOvA. Een van de bezwaren van de Algemene Raad tegen het fonds is dat het enkel bedoeld is voor de advocaten in het arrondissement Amsterdam. ‘Niet elk arrondissement heeft immers een goudgerande Zuidas waar men met de pet langs kan gaan’, aldus Theda Boersema van de Algemene Raad.

Een goede oplossing voor de sociale advocatuur, waar alle partijen mee akkoord kunnen gaan, is nog niet in zicht. We gaan bezien of de mogelijke acties van de advocaten in januari 2020 minister Dekker op andere gedachten kunnen brengen. We houden u op de hoogte.