Interview: Saskia Belleman, de koningin van de rechtbankverslaggeving

Onder rechters, advocaten en officieren van justitie zijn rechtbankverslaggevers bijzondere spelers. Saskia Belleman, rechtbankverslaggever bij De Telegraaf, is misschien op dit moment wel de bekendste. Haar handelsmerk zijn live-twitterfeeds vanuit de rechtbank. Met bijna 50.000 volgers is zij voor velen dé bron voor nieuws uit de zaal bij de grote strafzaken. Maar ook bij kleinere, niet-strafrechtelijke zaken is zij aanwezig, tablet op schoot. ‘Twitter is elastisch, papier niet’.

Tekst: Victor van Campen en Tomasz Kodrzycki

Als advocaat weet je dat je een mooie zaak te pakken hebt als Saskia Belleman vanuit de zaal mee-tweet. Van het Wilders-proces tot de terugkeer van Laura H., Belleman is er bij. Toch duurde het even voordat rechters en advocaten gewend waren aan het feit dat zittingen in real time op internet te volgen zijn. In groot detail beschrijft Belleman wat ze hoort en ziet, waardoor het mogelijk is om op afstand de sfeer in de rechtszaal te ervaren. Maar het blijft niet bij enkel beschrijven. Via haar twitterkanaal beantwoordt Belleman vragen over de dossiers waar zij verslag van doet en roept zij soms reageerders en reaguurders tot de orde.

‘Ontzettend veel mensen reageren vanuit hun onderbuik’, vertelt Belleman. ‘Ik vind dat het dan ook mijn taak als journalist is om te zeggen: er is ook een andere kant dan alleen tekeergaan tegen advocaten. Soms kan ik echt boos worden. Zo was ik bij een zitting over een man die zijn schoonmoeder had vermoord. Als er dan op Twitter iemand zegt: “Ik denk er ook wel eens zo over”, dan zeg ik dat ik dat misplaatst vind.’

Werkt het?
‘Soms, maar soms moet ik ook gewoon mensen blokkeren’. Irritatie wekken inmiddels wel de hardnekkigen, die zich steevast, soms in bloemrijk proza, laatdunkend uitlaten over de ‘milde straffen van de Nederlandse rechter’, op een moment dat het OM nog maar zijn eis formuleert. Belleman, die steevast uitlegt dat de rechter dan nog moet oordelen, vervult in dat opzicht inmiddels ook een educatieve functie.

In minder dan 140 tekens per tweet doet Belleman vanaf een tablet verslag vanuit rechtszalen in heel Nederland. De nieuwe twittergrens van 280 tekens hanteert ze nog niet. Vroeger tweette ze nog wel vanaf een telefoon, maar ter voorkoming van een ‘twitter-arm’ gebruikt ze al tijden exclusief haar tablet. Een lievelingsrechtbank heeft ze niet, maar er zijn wel duidelijk plekken waar ze liever komt. De beveiligde rechtszaal bij Schiphol scoort goed, en aanzienlijk beter dan bijvoorbeeld de ‘De Bunker’. Namen van verdachten, die degenen in de rechtszaal allemaal horen, vermeldt zij niet, naar goed gebruik onder journalisten. Bij bijvoorbeeld Jos van Rey was dat anders, omdat hij zelf ook de publiciteit opzocht.

Belleman zoekt zelf de zaken uit. ‘Ik spit de zittingslijsten door, kijk wat er allemaal dient, en maak dan een afweging op basis van media-aandacht en de ernst van het feit’, legt Belleman uit. ‘Dat kan gaan om heftige moordzaken, maar ook bijvoorbeeld het verhaal van een antiquair uit Maastricht die een boete krijgt omdat hij niet op de stoep mag zitten. En ja, dan ga ik daarvoor naar Maastricht’.

Confronterend
Komt het rechtstreekse en uitgebreide verslag vanuit de rechtszaal niet te dicht in de buurt van het filmen van de zitting? Het is immers bijna alsof je erbij zit, inclusief omschrijvingen van emoties en non-verbale communicatie. Belleman zegt dat zij het daar niet mee eens is. Ze beschrijft hoe het strafproces werkt en houdt zich daarbij aan de persrichtlijn van De Rechtspraak. ‘Het blijft tekst, en ik breng niemand in beeld. Als iemand een bijzonder herkenbare voornaam heeft, kort ik ook die af’. Aanvankelijk probeerden rechters Belleman nog wel eens te verbieden haar telefoon te gebruiken in de rechtszaal. Soms omdat ze dachten dat er werd opgenomen, soms omdat ze het confronterend vinden dat alles wat er in de rechtszaal gezegd wordt, meteen op straat ligt. Ze vermoedt dat er in de raadkamer soms wel naar het verslag op twitter wordt gekeken, want na terugkomst in de rechtszaal proberen sommige rechters punten te verduidelijken die tot veel discussie op twitter hebben geleid. Daar is ze – terecht! – best wel trots op.

Een onzinmedium, dat vond Belleman aanvankelijk van Twitter. ‘Dat is toch voor mensen die het nodig vonden de wereld te laten weten wat voor hagelslag ze gingen kopen’. Totdat een collega van haar wees op de mogelijkheid om via twitter rechtstreeks vanuit de zaal verslag te doen van het Wilders-proces. ‘Alle kranten en televisiezenders zouden bij dat proces aanwezig zijn. Wat konden wij daar als dode bomen-medium nog aan toevoegen?’ Zo is het idee van actuele berichtgeving van de zitting via twitter ontstaan, wat aangemoedigd werd door de Telegraaf-redactie: ‘Ga zo door’, kreeg Belleman te horen terwijl de volgers binnenstroomden.

‘Aan het begin vond ik Twitter
maar een onzin-medium’

Even leek het er op dat het bij het Wilders-proces zou blijven, maar al snel merkte Belleman dat zij in een behoefte voorzag. Mensen begonnen via twitter vragen te stellen, wat Belleman in het begin afhield. Maar naarmate ze vaardiger werd, begon ze ook vragen te beantwoorden. ‘Dat zijn vragen zoals: “Wanneer doet de jury uitspraak?” Dan vind ik het ook mijn taak als journalist om het publiek iets te leren over hoe de rechtsstaat in elkaar zit. En in tegenstelling tot de krant heb ik op twitter wel de ruimte om dingen uit te leggen. Twitter is elastisch, papier niet.’ Inmiddels is Belleman een ‘force to be reckoned with’, en geniet ze veel autonomie van haar redactie.

Wat de openbaarheid van de rechtspraak betreft, valt er nog wel wat te winnen. Zo is de informatie over welke zaken er dienen niet goed beschikbaar. De rechtspraak moet openbaarheid serieuzer nemen en mensen actief informeren, aldus Belleman. Waarom dat niet gebeurt, begrijpt ze niet. Ze vindt dat grotere openbaarheid niet ten koste hoeft te gaan van bescherming van de privacy van de verdachte. ‘Je kunt best informatie over een zaak geven zonder privacygevoelige informatie prijs te geven. Openbaarheid is meer dan alleen de deuren van de zittingszaal open zetten’. Daarnaast zijn zittingen openbaar en kan iedereen die de moeite neemt naar de rechtbank gaan in beginsel zien, horen en bij naam identificeren.

Droge feiten
Belleman begon haar journalistieke carrière als algemeen verslaggever, waar ze zich overal tegenaan kon bemoeien. Gaandeweg verwierf ze leidinggevende functies op de redactie van eerst het ANP, en later De Telegraaf, maar uiteindelijk ging het toch weer knagen en wilde ze terug naar de inhoud en weg van de processen. Tegenwoordig zit zij full time, vijf dagen per week in de rechtszaal. Vanaf haar tablet komen de vaak ernstige verhalen van slachtoffers en verdachten vanuit de rechtszaal de wereld in. Volgens Belleman hoef je daar niets bovenop te doen, de droge feiten zijn vaak al spannend genoeg. Wel probeert ze ook de sfeer nauwkeurig te beschrijven. ‘Soms heb ik echt zielsmedelijden met zo’n verdachte, als alles in iemand zijn leven heeft tegengezeten’. Belleman beschrijft de rechtszaak van de oud-directeur van de GelreDome, die op een dag zijn vrouw doodsloeg met een honkbalknuppel. ‘Iets in hem is geknapt, en bij de zitting was te zien dat die man helemaal kapot was. Ik heb veel meer zaken gezien die gaan over mensen die niet echt “criminelen” zijn, maar gewone mensen die om allerlei vaak treurige combinaties van omstandigheden ineens ervan verdacht worden iets buitengewoon verschrikkelijks te hebben gedaan. En dat soms ook hebben gedaan. Ik probeer ook begrip te kweken voor de rol van de verdachte. Dat soort zaken fascineert me. Het zijn zittingen waar ik ademloos naar kan kijken.’

‘Soms heb ik echt zielsmedelijden
met zo’n verdachte’

Wij vragen of Belleman beoogt louter objectief verslag te geven van wat zij in de rechtszaal ziet. ‘Ik probeer zo sec mogelijk verslag te doen, maar ik weet dat in de selectie van zaken al een zekere subjectiviteit zit en dat ik het soms kan kleuren. Ik observeer wel dingen en merk die dan ook op. Bijvoorbeeld als een verdachte spijt heeft, maar eigenlijk alleen van de situatie waarin hij- of zijzelf is beland. De vermelding van die observatie is niet waardenvrij’.

Gematigd geluid
Is Belleman dan wel rechts genoeg voor De Telegraaf, vragen wij? ‘Dat hoeft dus niet’, lacht ze, ‘want er werken niet alleen maar rechtse mensen bij De Telegraaf’. De platte kopij die de krant aanlevert wordt met genoegen overgenomen door de regionale kranten van de Telegraaf Media Groep, die een veel minder rechtse signatuur hebben. Wel plakken ze daar meestal een andere kop op – dat maakt (in perceptie) erg veel verschil. Het gematigde geluid is er dus zeker, afgezien van een ‘superlatiefje hier en daar’. Belleman voegt toe dat zij geen invloed heeft op de koppen boven de artikelen: dat is een vak apart. Eerlijkheidshalve zijn het niet altijd de koppen die zij had zelf geplaatst bij haar eigen stukken (ze schrijft ook gewoon in de krant).

Een van de zaken die Belleman het meest bij is gebleven is die van een automobilist in Groningen die twee spelende tienjarige meisjes had doodgereden. De dochter van Belleman was toen ook in die leeftijd. Belleman legt uit dat dodelijke ongelukken en de straffen die daarop volgen bijna niet uit te leggen zijn, omdat mensen al heel snel klaar staan met hun oordeel. ‘Voor het publiek is zo iemand een moordenaar. Ik heb mij de blaren op de vingers geschreven om uit te leggen dat het begrip “roekeloos” in het recht iets anders is dan in het alledaagse spraakgebruik’.

Of Belleman wel eens spijt heeft van een tweet? ‘Ja, al probeer ik altijd goed te blijven nadenken’. Zo versloeg ze via twitter in detail het gruwelijke feitenrelaas in de zaak van Marianne Vaatstra. ‘Soms hoor ik iets op de zitting, en dan denk ik, laat ik dit even parkeren. De grens tussen volledigheid en sensatie ligt elke keer ergens anders. Ik heb wel eens een tweet verwijderd’.

Goede advocaten
Uiteraard zijn we benieuwd hoe Belleman, met vermoedelijk meer ‘zittingservaring’ dan de gemiddelde advocaat, de spelers in de rechtszaal beschouwt: wat vindt zij zoal van de Nederlandse rechters, officieren, en – natuurlijk – advocaten? ‘Je komt heel uiteenlopende deelnemers tegen. Er zijn advocaten die zich het er maar gemakkelijk van af maken, die niets hebben voorbereid, geen pleitnota op papier hebben, een verhaal vertellen waar kop noch staart aan zit. Dan denk ik, die verdachte had echt een betere advocaat verdiend. Soms zijn er ook advocaten die je van tevoren al gaan bellen, die informatie aan je willen geven, maar dat verhaal is natuurlijk gekleurd’. Wat typeert volgens Belleman dan een goede advocaat? ‘Dat is iemand die vanuit zijn hart pleit, die durft af te wijken van zijn pleitnota en die inspeelt op wat er op de zitting gezegd wordt. Een advocaat die het onderste uit de kan wil halen maar wel realistisch blijft, dus: niet stug vasthouden aan kansloze verweren of verzoeken die toch wel worden afgewezen. En je hoeft ook niet namens je cliënt onzin te verkopen’.

‘De grens tussen volledigheid en
sensatie ligt elke keer ergens anders’

‘Soms zie je op zittingen officieren van justitie voor wie het persoonlijk lijkt’, vervolgt Belleman. ‘Te fanatiek doet de zaak geen goed. Een zakelijk verhaal, waarbij je je professionele distantie bewaart en je emotie er buiten laat, is dan beter’. Ze legt uit dat een officier van justitie die een verdachte laat zien dat hij serieus genomen wordt, tien keer meer informatie uit zo’n verdachte kan krijgen. En soms hebben officieren gewoon te weinig ‘hard bewijs’. Bij wijze van voorbeeld haalt ze het ‘verhullend taalgebruik’ aan. Criminelen communiceren verhuld met elkaar, is de onderliggende idee. Dat kan. Maar er is een risico dat in de beleving van de officier op een gegeven moment elk vaag gesprek kennelijk verhullend bedoeld moet zijn, en dus bewijs is van een of ander misdrijf. ‘Soms is iets gewoon wat het is: een vaag telefoongesprek voor buitenstaanders, terwijl de bellers elkaar precies begrijpen’. Dit soort observaties raakt aan de magistratelijkheid van het openbaar ministerie.

Volksgericht
Mateloos ergert Belleman zich aan wat tegenwoordig een ‘standaardargument’ van strafrechtadvocaten lijkt te zijn geworden: ‘Mijn cliënt is al veroordeeld door de media’. Belleman benadrukt dat we in Nederland natuurlijk geen volksgericht willen hebben en dat het daarom slecht zou zijn als de volledige naam van verdachten genoemd wordt, want die blijft hangen bij het publiek. ‘Gebrek aan bewijs, dat blijft niet hangen’. Toch vindt Belleman dat bijvoorbeeld kopschoppers of mensen die helemaal los zijn gegaan met geweld in het uitgaansleven zelf maar de consequenties van media-aandacht over hun daden moeten dragen. ‘Ons werk moet geen verzachtende omstandigheid zijn en ik erger me aan het automatisme van advocaten die het aanvoeren’, aldus Belleman.

Nog iets waar Belleman zich aan ergert zijn de voorzieningen in rechtbanken voor pers en publiek. Die laten volgens haar ernstig te wensen over. ‘De arbodienst zou ze op de bon slingeren’, stelt Belleman. Zo stoorde ze zich aan de matige voorzieningen voor het publiek bij de Rechtbank Rotterdam. Twee tweets later was het ineens geregeld. Dat kon dus ook eerder. Toch zijn er nog genoeg rechtbanken en gerechtshoven waar ruimte is voor verbetering: in Zwolle was tot recent geen perskamer en de kamer voor slachtoffers en nabestaanden is een soort liftschacht. In Utrecht wordt het tijdstip van hervatten van de zitting niet duidelijk doorgegeven terwijl een lunch niet op de rechtbank te krijgen is, met als gevolg dat mensen niet het gebouw uit durven te lopen uit vrees dat ze de zitting missen. In Den Bosch zijn er maar een paar klaptafels voor journalisten en bij het nieuwe Gerechtshof Amsterdam waren aanvankelijk niet eens banken buiten de zaal voor wachtenden. In de zaal zitten media zo dicht op de procespartijen dat je de advocaat met zijn cliënt kan horen fluisteren. Memorabel vindt ze de rechtbank waar je vanaf de publieke tribune de procesdeelnemers niet eens kunt zien. ‘Als je de zitting niet eens kan zien, maak je van openbaarheid een lachertje’. Zo kan Belleman nog wel even doorgaan.

Begrip voor slachtoffers
En onze rechters dan, hoe doen die het? ‘Het valt mij op dat vrij veel rechters moeite hebben met de omstandigheid dat er ook slachtoffers en nabestaanden in de zaal zitten, en dat deze een rol spelen in het proces’. Slachtofferverklaringen zijn vaak erg emotioneel voor hen die dit recht toekomt en het zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn dat rechters even schorsen na het spreekrecht. ‘Rechters moeten begrip hebben voor slachtoffers die op zitting stikken in hun emoties’. Het valt Belleman op dat rechters soms moeite lijken te hebben met de toegenomen rol van slachtoffers in het strafproces. Rechters willen, zo lijkt het haar soms, slachtoffers ook niet te veel aan het woord laten, met name over de straf. ‘Je wilt die slachtoffers ook geen worst voorgehouden die niet uitgeserveerd zal worden’.

Soms is Belleman ook kritisch over een vonnis, en benoemt zij bewust wat er is weggelaten, ‘maar ik zal niet zeggen of ik het goed of slecht vind’. Wat ze belangrijk vindt, is dat rechters hun vonnissen goed motiveren en zich niet terugtrekken in juridisch taalgebruik. ‘Als rechter zit je er namens de samenleving en daarom moet je je vonnis helder uitleggen. Er is nog veel te winnen. Het is belangrijk dat je mensen meeneemt in je uitspraak en niet bang bent om blootgesteld te worden aan kritiek. Je moet als rechter echt willen dat mensen je begrijpen’.

We sluiten af met de vraag hoe lang we nog van Bellemans tweets kunnen genieten. ‘Ik blijf me inhoudelijk verbazen en daarom vind ik het nog steeds hartstikke leuk. Het hangt natuurlijk ook wel af van mijn werkgever: Hoe belangrijk blijft die dit vinden? Ik ben de enige overgebleven verslaggever in vaste dienst bij een landelijk medium die enkel rechtbankverslaggeving doet’.