Wanneer bent u beëdigd?
Ik ben beëdigd in april 1974, nadat ik in januari van dat jaar als jongen van 23 mocht beginnen bij het toenmalige Vorstman c.s. Advocaten, waar ik in 1978 compagnon mocht worden.
Welke zaak zal u het beste bijblijven?
De zaak van de heer Vos (geen familie), die door zijn bureaustoel was gezakt, tegen een openstaande bureaula was gevallen en invalide was geworden. In die tijd moest de eiser de productaansprakelijkheid bewijzen. Het kostte mij 24 jaar om de zaak te winnen. Uiteindelijk won ik de zaak door meubelzaken te bezoeken. In Utrecht vond ik hetzelfde type stoel, inmiddels voorzien van een versteviging, waardoor je er niet meer doorheen kon zakken. De constructiefout stond daarmee vast. Een advocaat moet dus niet snel opgeven. Het is dankbaar werk, ons prachtige vak. De heer Vos kom ik bijna elke week in de sportschool tegen. Als ik ga kickboksen, en hij aqua gym gaat doen. Onlangs zei hij met een grote glimlach: ‘van de schadevergoeding die jij voor mij hebt binnengehaald wonen mijn vrouw en ik zonder hypotheek in onze flat.’
Wat gaat u doen?
Ik blijf als adviseur aan ons kantoor verbonden, doe het een en ander voor Tros Radar en BNR en ga weer schrijven. Mijn zevende boek staat in de steigers. Het wordt weer tijd voor een boek na ‘Advocaat of Maffiamaat.’
Wat gaat u het meeste missen van de Amsterdamse Balie?
De contacten met sommige advocaten. Ik betreur echter een vervelende ontwikkeling: een toenemende schending van gedragsregel 17 waarin is voorgeschreven dat advocaten in het belang van hun cliënten en de advocatuur behoren te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. De toegenomen concurrentie is daarvan de oorzaak, vrees ik. Ik hoop van harte dat de Orde deze voor onze beroepsgroep schadelijke tendens een halt kan toeroepen.