Er is binnen de Amsterdamse Orde van Advocaten al enige tijd zorg over de afname van het aantal sociale advocaten en de geringe toestroom in dit deel van onze beroepsgroep. Om die reden heeft de Orde enige tijd geleden de werkgroep commissie ondersteuning sociale advocatuur Amsterdam ingesteld. Deze commissie heeft de redenen voor de afname en geringe toestroom onderzocht en voorstellen gedaan om het tij te keren. Om die voorstellen concreet vorm te geven was een rechtspersoon nodig en daarvoor werd de Stichting VASA in het leven geroepen. Het ABB sprak met voorzitter Floor Engelbertink over de plannen van de stichting.
Tekst: Diederik Palstra
Bij de afgelopen jaarvergadering van de Amsterdamse Orde van Advocaten informeerde Germ Kemper de vergadering over de bevindingen van de commissie ondersteuning sociale advocatuur Amsterdam. Als redenen voor de geringe toestroom in de sociale advocatuur noemde hij in de eerste plaats het feit dat veel studenten de sociale advocatuur associëren met lage salarissen. Verder noemde hij een gebrek aan kennis bij studenten over wat de sociale advocatuur precies inhoudt. Dit komt omdat er volgens hem door de universiteiten weinig aandacht aan wordt besteed, omdat deze te veel zijn gericht op de commerciële vakken. Familierecht en sociaal zekerheidsrecht dreigen uit het curriculum te verdwijnen. De commissie had een aantal concrete ideeën om de positie van de sociale advocatuur in Amsterdam te verbeteren. Daar is meer over te lezen in het verslag van de jaarvergadering van de Amsterdamse orde in de maart-editie van dit jaar van het ABB.
De Stichting VASA is onlangs opgericht. Is het een voortzetting van de commissie ondersteuning sociale advocatuur Amsterdam? Wat is het doel van deze stichting?
“De Stichting VASA is inderdaad voortgekomen uit de commissie ondersteuning sociale advocatuur Amsterdam en is de opvolger daarvan. “VASA” staat voor Versterking Amsterdamse Sociale Advocatuur. Zoals uit de naam blijkt is het doel van de stichting het versterken van de sociale advocatuur in Amsterdam.”
De commissie ondersteuning sociale advocatuur had behoorlijk wat ideeën. Gaat de Stichting VASA deze nu verder uitwerken?
“Jazeker, dat is de bedoeling. We zijn nu uit de oriënterende fase en kunnen concreet stappen gaan zetten. Om de ideeën van de commissie te realiseren, hadden we echter een rechtspersoon nodig. Dat werd de Stichting VASA.”
Hoe gaat de Stichting VASA deze ideeën realiseren?
“We gaan verder met de ideeën van de commissie, maar hebben deze wel eerst nog eens getoetst binnen de beroepsgroep. Zo hebben we een paar weken geleden brainstormsessies gehouden met advocaten uit de sociale advocatuur over wat hen drijft en wat de grootste obstakels zijn die zij tegenkomen. De groep sociaal advocaten die hieraan deelnam, was zo divers mogelijk samengesteld: sommige werken al hun hele werkzame leven in de sociale advocatuur, sommige kwamen uit de commerciële advocatuur en anderen waren net klaar met hun stage. Een communicatiebureau heeft ons in deze brainstormsessies bijgestaan en is inmiddels met een rapport gekomen waar we de uitwerking van onze plannen mede op zullen baseren. Dat plan van aanpak gaan we binnenkort finaliseren.”
Tekst gaat verder onder kader >
Floor Engelbertink, voorzitter Stichting VASA:
“Uit onderzoek blijkt dat studenten geen beeld hebben van de sociale advocatuur, en als ze dat al hebben is dat vooral dat het een weinig lonend beroep is. Die beeldvorming willen we verbeteren.”
Is er al iets bekend over het plan van aanpak van de Stichting VASA?
“Ons plan van aanpak zal berusten op twee pijlers. De eerste is het enthousiasmeren van rechtenstudenten voor de sociale advocatuur. Dit doen we in samenwerking met de VU en de UvA, die heel enthousiast zijn. We hebben nog steeds dezelfde ideeën als de commissie. Zoals bijvoorbeeld het tegen vergoeding verzorgen van lezingen en gastcolleges door sociaal-advocaten aan de universiteit om studenten te laten kennismaken met de sociale advocatuur en deze te promoten. Uit onderzoek blijkt dat studenten geen beeld hebben van de sociale advocatuur, en als ze dat al hebben is dat vooral dat het een weinig lonend beroep is. Die beeldvorming willen we verbeteren. Het werk als sociaal advocaat is ontzettend dynamisch, waardevol, en de financiële situatie is onder Commissie Van der Meer wel iets verbeterd. Met behulp van het communicatiebureau hopen we dat verhaal voor het voetlicht te kunnen brengen via sociale media. Daarnaast zijn we van plan een website te maken waarop veel praktische informatie over de sociale advocatuur beschikbaar zal zijn. Het idee is ook dat die website fungeert als marktplaats voor banen en stages in de sociale advocatuur. Tenslotte willen de universiteiten de sociale advocatuur een betere plek geven in het curriculum. Zo willen zowel de UvA als de VU een vak over sociale rechtshulp geven, waarvan een stage in de sociale advocatuur onderdeel zal zijn. Wij kijken ook naar een mogelijke vergoeding voor die stages.”
“De tweede pijler van onze plannen betreft de sociale advocatuur zelf. Daarbij is de vraag hoe we de sociale advocatuur kunnen ondersteunen. Hierbij kan worden gedacht aan advisering over de bedrijfsvoering. Dit kan gaan over het begeleiden van student-stagiaires en advocaat-stagiaires, maar ook over de financiële bedijfsvoering, bedrijfskeuzes en efficiëntie. We hebben al iemand gevonden die hier een cursus over wil geven en die tegen een kleine vergoeding individueel bedrijfsadvies zal kunnen geven. Begin volgend jaar zullen we dit gaan uitrollen.”
“Hulp bieden bij het verkrijgen van de vereiste bankgarantie voor stagiaire-ondernemers is ook nog steeds één van de plannen. We hebben echter vanuit de sociale advocatuur begrepen dat dit nu minder een bottleneck is dan vroeger. Het is tegenwoordig immers gemakkelijker om deze garantie, en ook tegen betere voorwaarden, te krijgen. De subsidie voor de beroepsopleiding vanuit de Raad voor Rechtsbijstand is daarbij een belangrijke stap geweest in het verlagen van de drempel voor startende sociaal advocaten. Een groter issue momenteel is om aan de advocatenzijde voldoende plekken te creëren voor advocaat-stagiaires en student-stagiaires in de sociale advocatuur.”
Tenslotte, wat vindt u van het regeerprogramma van het kabinet Schoof met betrekking tot de sociale advocatuur?
“Vorige week maakten het Kenniscentrum van de Raad voor Rechtsbijstand en de NOvA bekend dat tussen 2019 en 2023 het aantal sociaal advocaten ruim is gehalveerd. Een gedeelte van hen is met pensioen gegaan, maar er zijn ook bovengemiddeld veel jonge sociaal advocaten gestopt. Door de afname van het aantal sociaal advocaten wordt het voor burgers met een laag inkomen steeds moeilijker om juridische bijstand te krijgen voor zaken die voor hen vaak van groot belang zijn. Deze daling heeft niet alleen te maken met de lage vergoedingen, maar ook met de toegenomen werkdruk, doordat het gedaalde aantal sociaal advocaten nu per persoon meer zaken moet doen. Het is goed dat de sociale advocatuur aan bod komt in het regeerprogramma – de toeslagenaffaire heeft het belang van de sociale advocatuur weer onderstreept. In het regeerprogramma ontbreekt alleen nog een financiële onderbouwing. De NOvA heeft de politiek dan ook terecht gevraagd om meer geld voor de sociale advocatuur. Kamerlid Michiel van Nispen van de SP heeft aan het kabinet verzocht om jaarlijks vijftig miljoen euro extra uit te trekken voor de sociale advocatuur. Met een deugdelijke financiering zal de toegang tot het recht, dat nu onder druk staat, voor alle burgers weer gewaarborgd kunnen worden.”