Judith de Boer en Mariëlle Boezelman van Hertoghs advocaten vieren deze maand het tienjarig jubileum van hun juridische blog Vaklunch.nl. Dat doen zij met de publicatie van een jubileumbundel met interviews met Laura Peters (wetenschap), Martin Lambregts (Openbaar Ministerie), Margot Oenema (Belastingdienst), Thomas Bosch (FIOD), Vanessa Liem (advocatuur) en Robert-Jan Koopman (Hoge Raad). Onder het genot van een verjaardagstaartje interviewt het ABB deze ambitieuze advocaten. Waarom zijn zij dit blog gestart? Wat is er sinds de start van het blog veranderd in het landschap van het financiële en fiscale strafrecht? En is bloggen eigenlijk nog wel van deze tijd?
Tekst: Nick van den Hoek
De eerste vraag aan Judith de Boer en Mariëlle Boezelman was, wat de aanleiding is geweest voor de start van het blog. Judith de Boer en Mariëlle Boezelman antwoorden dat tien jaar geleden het delen van know how buiten de eigen beroepsgroep niet vanzelfsprekend was. “Tijdens een workshop ‘Zichtbaarheid op LinkedIn’ kregen wij het idee om onze kennis en meningen wél online te gaan delen. Binnen een week was het idee voor Vaklunch.nl geboren en was de website een feit. We publiceerden vanaf dat moment elke woensdag om 12:00 uur een blog over een actueel thema binnen onze niche. Inmiddels zijn we tien jaar en ruim 500 blogs verder. De mate waarin de blogs gelezen worden door andere advocaten, het OM, de FIOD, de Belastingdienst en de rechtelijke macht laat wel zien dat bloggen – in ieder geval in onze beroepsgroep – nog steeds van deze tijd is. “
Waar moet een Vaklunch-blog aan voldoen en wat proberen jullie te bereiken?
“De naam van het blog is ontleend aan het wekelijks vaktechnisch overleg van ons kantoor Hertoghs Advocaten: de vaklunch. Een Vaklunch-blog is ongeveer één A4-tje en moet aanzetten tot dialoog. We proberen een bijdrage te leveren aan het juridische debat en nemen daarom altijd een bepaalde positie in. Dat prikkelt mensen om te reageren. En dat is ook het doel: in gesprek raken en blijven met de verschillende partijen uit ons vakgebied. Het verbreden van de discussie verbetert volgens ons de kwaliteit van het debat.”
Wat is er veranderd aan het juridische landschap in jullie niche de afgelopen tien jaar?
“Er is veel veranderd. Men lijkt zich steeds meer te realiseren dat niemand beter wordt van lange procedures. Wij zien dus dat procespartijen elkaar de afgelopen 10 jaar steeds vaker zijn gaan opzoeken en de toon prettiger is geworden. De toonzetting is minder formeel en procespartijen zitten in de regel minder in de loopgraven. Aan de andere kant horen wij ook in de interviews dat de toon vanuit de advocatuur soms verhardt en dat op de persoon wordt gespeeld. Dat heeft als negatief effect dat de loopgraven juist dieper worden. Het inzicht dat deze houding niet altijd tot een beter resultaat leidt wordt – hoe begrijpelijk dat ook kan zijn – nog wel eens over het hoofd gezien.”
Aan welke blog hebben jullie specifiek warme herinneringen?
“Voor Vaklunch #304 ‘Alle reden tot twijfel’ ontvingen we in januari 2020 de Magna Charta publieksprijs. Die blog ging over processen-verbaal van opsporingsambtenaren waarvan de inhoud niet altijd overeenstemt met de waarheid. Dat was destijds – en eigenlijk nog steeds – een actueel thema. Omdat het Wetboek van Strafvordering een hogere bewijswaarde toekent aan pv’s van opsporingsambtenaren dan aan ‘gewone’ geschriften, is het extra kwalijk als die processen-verbaal bewust in strijd met de waarheid zijn opgemaakt. De hogere bewijswaarde die de wet aan die processen-verbaal toekent blijkt niet altijd terecht.”
In jullie jubileum-interview bundel ‘Heb je even voor mij?’ staat ‘verbinding’ tussen de procesdeelnemers centraal. Maar is een strafzaak niet gewoon een bittere strijd tussen twee partijen?
“In sommige gevallen is dat zo en soms ontkom je er niet aan. Maar het is zeker niet altijd in het belang van de verdachte of de samenleving om een strafzaak tot een bittere strijd te laten verworden. Er zijn genoeg strafzaken die zich heel goed lenen voor overleg over een oplossing. Op die manier kan al in een vroeg stadium, soms al gedurende het opsporingsonderzoek, een oplossing voor een deel van het geschil worden gevonden. Als alle partijen zich hierbij kunnen neerleggen is iedereen hiermee gebaat. Ook in een fiscale zaak kan het belangrijk zijn om in goed overleg een oplossing te zoeken. Een goede relatie met de Belastingdienst is immers ook voor de toekomst van belang. Dat betekent overigens niet dat je als verdachte of belastingplichtige alles maar moet accepteren. Soms is de uitkomst niet anders dan to respectfully agree to disagree. In de meeste gevallen gaan de procespartijen daar heel professioneel mee om en schaadt dat de relaties niet. Het feit dat alle procespartijen op ons werkterrein – het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, de FIOD, de rechterlijke macht, de advocatuur en de wetenschap – met ons in gesprek zijn gegaan voor deze jubileumbundel en de opgetekende verslagen daarvan illustreren dat ook wel.”
Laura Peters heeft het in haar interview met jullie over rechtsvrede. Die term is vervolgens zelfs in de subtitel van jullie boekje terechtgekomen. Wat betekent het?
“De term rechtsvrede heeft te maken met het vertrouwen dat burgers hebben in de rechtsbescherming door de overheid. In een moderne rechtsstaat heeft de staat het monopolie op leedtoevoeging en gaan burgers ervan uit dat die bevoegdheden rechtvaardig worden ingezet. Als alle partijen zich gehoord voelen in het conflict, dan is de kans groter dat zij de uitkomst van een strafzaak accepteren: zij hebben dan vrede met de uitspraak. Peters is in dit verband bijvoorbeeld kritisch op het Nederlandse systeem van strafbeschikkingen. Het OM kan met een strafbeschikking boetes en taakstraffen opleggen, zonder dat daar een rechter aan te pas komt. In die, maar ook in andere situaties ontkom je in een onderhandeling met het OM niet aan de asymmetrische machtsverhouding. Peters vertelde ons dat andere landen ook kritischer kijken naar bijvoorbeeld de strafbeschikking. Zo is een taakstraf naar Frans recht een vrijheidsbenemende straf. Die mag alleen door de rechter worden opgelegd en in Frankrijk kan dat dus niet via een strafbeschikking. In Nederland kan het OM – zonder rechterlijke tussenkomst – wel en taakstraf opleggen. In dat licht heeft het Nederlandse OM dus best vergaande bevoegdheden.”
“Af en toe zou er bij het OM wat meer besef mogen zijn dat een zaak niet alleen maar een parketnummer op papier is. Achter die zaak gaan mensenlevens schuil. De impact van een strafzaak en de bijkomende gevolgen zijn soms extreem. Wij proberen in onze praktijk die menselijke kant zichtbaar te maken. Dat lukt vaak goed in een gesprek, zeker als de verdachte ook is uitgenodigd.”
Is het na tien jaar tijd om het stokje over te dragen?
“Sinds twee jaar is het team van Vaklunch.nl uitgebreid met auteurs Judith Gijsen, Luce Smithuijsen en Bart van Beek. Zij brengen een nieuwe, frisse blik en dat heeft meerwaarde. Maar het stokje helemaal overdragen, daar zijn we gelukkig nog niet mee bezig. Daarvoor vinden we Vaklunch.nl veel te leuk.”
De jubileumbundel ‘Heb je even voor mij’ kan je hier downloaden.