Brief minderjarige doorsturen geldt niet als optreden als advocaat, kan desalniettemin wel leiden tot overtreding gedragsregels[1]
De verweerder in deze zaak trad op als advocaat in een vechtscheiding, die onder andere draaide om verschillende procedures over twee kinderen. Die kinderen zijn onder toezicht gesteld bij een zogenaamde Gecertificeerde Instelling voor jeugdbescherming. De instelling vroeg tijdens de procedure om verlenging van de ondertoezichtstelling en de advocaat reageerde per brief aan de kinderrechter dat zijn cliënt, de vader, akkoord ging.
Diezelfde dag stuurde de advocaat tevens een brief van een van de kinderen aan de kinderrechter met daarbij een begeleidende brief dat de zoon een wijziging van de zorgregeling wil. Dit gebeurde daarmee om de lopende procedure heen. De brief is tien dagen later in kopie naar de gemachtigde van de wederpartij gegaan. Het sturen van die brief geldt volgens de moeder van de zoon als zonder toestemming (van de moeder) optreden als advocaat voor een minderjarig kind, dat tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn.
De raad van discipline deelt deze mening niet. De vader van de zoon vroeg aan zíjn advocaat of hij de brief aan de rechter wilde sturen. De advocaat was slechts als postbode opgetreden en had de jongen zelfs naar een andere advocaat verwezen. Geen strijd met de gedragsregels dus maar de raad wil de advocaat wel meegeven dat hij in het vervolg beter alleen het adres van de betreffende rechter had kunnen geven, gelet op de omstandigheden van de zaak.
Hoewel de advocaat volgens de tuchtrechter dus niet optrad voor de zoon, had hij de brief van de zoon wel moeten doorsturen aan de gemachtigde van de moeder. Immers, Gedragsregel 15 lid 1 bepaalt (althans ten tijde van deze zaak) dat een advocaat zich in een aanhangig geding niet anders dan samen met de advocaat van de wederpartij tot de rechter mag wenden. In het geval van de vechtscheiding waarbij de belangen van kinderen een rol spelen, heeft de advocaat volgens de raad een de-escalerende rol. Correspondentie aan de rechter ook aan de wederpartij sturen, zodat die hierop kan reageren, is hier onderdeel van.
Het niet gelijktijdig doorsturen van de brief van de zoon van cliënt (voor wie de advocaat dus niet optrad en niet werd verzonden tijdens een lopende procedure) aan de gemachtigde van de wederpartij, leverde de advocaat een waarschuwing en de gebruikelijke kostenveroordeling op. Hieruit blijkt eens temeer hoe strikt (oud) gedragsregel 15 moet worden uitgelegd.
Door Benjamin Bijl
[1] Raad van discipline Amsterdam 20 november 2017, ECLI_NL_TADRAMS_2017_260.