Het thema van Justitia 2024 dat net achter ons ligt was “keerpunt”. Een mooi onderwerp in deze roerige tijden. Staan wij op een keerpunt? Politiek gezien zeker, maar ook in de advocatuur?

De advocatuur verandert snel, net als de wereld om ons heen. Ontwikkelingen in de maatschappij zien wij terug in de advocatuur. De toon is harder, agressiever. Niet alleen over advocaten, maar ook tussen advocaten onderling. De welwillendheid en het vertrouwen van gedragsregel 24 zijn soms ver te zoeken. Iedereen neemt elkaar voortdurend de maat, meningen worden steeds vaker feiten en er is steeds minder ruimte voor nuance. Het is voor advocaten, maar ook voor dekens soms lastig opereren.

Dit geldt temeer nu advocaten, na de accountants, notarissen en de banken volop in de belangstelling staan van pers en politiek. Er gaat bijna geen dag voorbij of er staat wel iets over een advocaat of de advocatuur in de krant.

De advocatuur ligt onder een vergrootglas en daarmee ook het toezicht op de advocatuur. Dat maakt het soms lastig voor dekens. Het is een feit dat een deken het nooit voor iedereen goed kan doen. Dat was altijd al zo en dat zal waarschijnlijk altijd zo blijven. Het zal niet anders zijn voor de toekomstige onafhankelijke toezichthouder advocatuur.

Is het erg om als advocaat en toezichthouder onder een vergrootglas te liggen?

Dat hangt ervan af.

Advocaten vormen een belangrijk onderdeel van de rechtsstaat en aandacht voor de rol van de advocaat en transparantie van het toezicht is goed. Het is ook goed om over het toezicht op de advocatuur te discussiëren.

Minder goed is echter dat in het huidige tijdperk en in het huidige meningencircus de wens om gehoord te worden soms sterker lijkt te zijn dan de wens om iets zinnigs te zeggen gebaseerd op feiten. Dat geldt niet alleen voor politici en sommige journalisten, maar ook advocaten zelf, leden van het OM en directeuren van PI’s. Er wordt regelmatig uit de heup geschoten om het eigen doel te dienen, zonder rekening te houden met wat de gevolgen voor anderen kunnen zijn.

Misschien is het voor alle partijen goed om wat minder snel te reageren en eerst de feiten en consequenties te overzien voordat er weer een mening de wereld in geslingerd wordt, om weer oog te hebben voor de nuance. Zoals Halsema onlangs in een gemeentedebat opmerkte is twitteren zonder alle feiten te kennen niet altijd verstandig. En zij merkte terecht op dat af en toe zelf eens op de Twitter- of X-rem trappen geen inbreuk is op de vrijheid van meningsuiting, maar gezond verstand.

Een ander nadeel van het vergrootglas is dat het altijd de uitwassen zijn waar de pers en vervolgens ook de politiek bovenop springt; advocaten die de regels overtreden. Daardoor ontstaat het beeld dat advocaten niet deugen, terwijl wij als dekens weten dat de overgrote meerderheid van de advocaten wel deugt.

Het gevolg van de publieke en politieke perceptie over advocaten is een roep om meer maatregelen en strenger toezicht. Niet alleen op advocaten zelf, maar ook op de relatie advocaat-cliënt. En dit zal  – zo vrezen wij – met het eerder genoemde keerpunt in de politiek niet afnemen. Het wetsvoorstel om in de EBI en AIT het contact tussen een gedetineerde en de buitenwereld voor langere tijd te kunnen beperken en visueel toezicht te houden op het contact tussen gedetineerde en advocaat is gelukkig afgeschoten door de Afdeling Advisering van de Raad van State. Bij een eerder negatief advies over een initiatiefwetsvoorstel van de VVD op dit punt wees de Afdeling al op het feit dat het stapelen van maatregelen tot een schending van grondrechten kan leiden of zelfs een negatief effect kan hebben op de veiligheid. Een overkill aan maatregelen maakt dat de strafrechtadvocaat zijn werk niet meer kan of wil doen. De politiek en sommige journalisten vergeten dat daar niemand bij is gebaat, het komt de rechtsstaat niet ten goede. De Afdeling pleit voor maatwerk en dat is terecht. Natuurlijk moeten uitwassen worden bestreden, maar uitwassen moeten niet maatgevend zijn voor de rest en moeten zeker niet leiden tot een inperking van grondrechten voor eenieder.

Wij hopen van harte dat een keerpunt in de rechtsstaat uitblijft.

(dit is de eerste helft van de Justitie toespraak van de deken gehouden op 17 mei 2024)