Interview – Dolf Rueb doceerde in Suriname

Foto: Hester Doove

Dolf Rueb, lid van het bestuur van de Stichting Juridische Samenwerking Nederland-Suriname, voormalig advocaat en docent aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), heeft een bijzondere band met het Zuid-Amerikaanse land. Rueb kwam met Suriname in contact door zijn werk aan de UvA. Hij doceerde in 1996-2021 enige tijd aan de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo en later in uiteenlopende vakken onder de vlag van een Surinaamse stichting.

Tekst: Martin van Duijn

Rueb is in 1969 beëdigd als advocaat en was vanaf 1970 werkzaam bij Het Amsterdams Advokatenkollektief. Daarna is hij voor Höcker Advocaten gaan werken, waarbij hij nu nog als adviseur is betrokken. “Eigenlijk werkte ik 35 procent van mijn tijd voor Höcker, en was ik zo’n 65 procent verbonden aan de UvA. Tja, dat kwam omdat ik mij een paar jaar nadat ik was beëdigd realiseerde dat je als advocaat jezelf steeds moet bijscholen. Maar dat was toen nog nauwelijks geregeld. Daarom besloot ik het anders aan te pakken. Door te doceren kon ik niet alleen mijn eigen kennis op peil houden, maar die samen met mijn ervaring aan studenten doorgeven. En zo is het eigenlijk mijn hele carrière gebleven.”

Bevordering van de rechtspleging

De Stichting Juridische Samenwerking Nederland-Suriname (SJSNS) is in 1989 opgericht, als Nederlandse partner van wat nu het Centrum voor Democratie en Rechtspleging in Suriname (CDR) is. De Surinaamse stichting is in datzelfde jaar na het einde van de eerste periode van de militaire dictatuur opgezet door mr. Lilian Gonçalves – Ho Kang You, destijds nog onder de naam Stichting Juridische Samenwerking Suriname-Nederland (SJSSN) met als voornaamste doel om de kwaliteit van de rechtspleging te bevorderen. Dat gebeurde in eerste instantie door met hulp van Loyens & Loeff de kantoorbibliotheek van de in december 1982 vermoorde advocaat en deken Kenneth Gonçalves (echtgenoot van Lilian Gonçalves)  bijeen te brengen en aan te vullen. Later kwamen daar cursussen, opleidingen en nu ook webinars voor juridische beroepsbeoefenaren bij. Tegenwoordig ligt de focus ook op juridische trainingen en cursussen voor het bedrijfsleven.

“Via de UvA kreeg ik in 1996 de vraag of ik interesse had zes weken lang onderwijs te geven aan de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo. Dat zag ik aanvankelijk niet zitten. Twee jonge kinderen en een vrouw met een eigen baan laat je toch niet zomaar zes weken alleen. Maar het was juist mijn vrouw die zei dat ik het moest doen, en zij zag mogelijkheden om als gezin in elk geval gedurende een aantal weken mee te gaan. Ik heb toen onder meer les gegeven in het kader van de RAIO-opleiding en op het gebied van het burgerlijk procesrecht. Vanaf 1998 werden de cursussen door de SJSSN vooral in de zomervakantie gepland, zodat het voor mijn gezin geen probleem was om mee te gaan. Wij hebben dan ook veel van Suriname en de omliggende landen kunnen zien.”

Jurisprudentie

“Het procesrecht zoals dat in Suriname geldt, is gebaseerd op het recht zoals dat in Nederlands Indië gold. Later werd dit ook in de Caribische gebiedsdelen geïntroduceerd. Het is een vereenvoudigde vorm van het Nederlandse recht, aangepast om effectief te kunnen worden toegepast in de destijds koloniale gebieden. Het was mijn taak om de cursisten vooral op het gebied van het procesrecht te onderwijzen. Daarbij is jurisprudentie van groot belang. Maar daar lag een probleem, want jurisprudentie werd in Suriname nauwelijks gepubliceerd. Ik kon weliswaar terugvallen op Nederlandse jurisprudentie, maar dat spreekt de studenten in Suriname natuurlijk veel minder aan. Ik heb daarom veel tijd besteed aan het verzamelen van Surinaamse jurisprudentie. Onlangs heb ik nog syllabussen vervaardigd op het gebied van het kort geding en het civiele hoger beroep.”

Het CDR kon aanvankelijk putten uit geld van het zogeheten ‘stuwmeer’, de bruidsschat die Nederland aan Suriname bij de onafhankelijkheid in 1980 meegaf. Dat geld raakte echter na verloop van tijd op. Daar ligt in Nederland een taak voor het SJSNS. “Wij zijn een vangnet voor het CDR”,  vertelt Rueb. “Wij zetten ons in om subsidies te vinden voor de opleiding van rechters en advocaten in Suriname. Daarvoor focussen wij zeker ook op de mogelijkheden die er in de EU zijn. Dat is minder moeilijk dan het lijkt, want er bestaat binnen de EU veel belangstelling voor het Caribische gebied.”

Stampwerk

Bijna jaarlijks vloog Rueb naar Paramaribo om daar in de zomermaanden voor de verschillende beroepsopleidingen werkzaam te zijn. “Het lager- en middelbaaronderwijs in Suriname is vaak ouderwets stampwerk. Er is nog te weinig aandacht voor het ontwikkelen van eigen initiatieven.  Daar komt bij dat er ook in Suriname steeds minder wordt gelezen, wat de taalvaardigheid van de studenten niet ten goede komt. En dat is een probleem, want een rechter moet toch in staat zijn om gestructureerd een vonnis te schrijven.”

De vernieuwing van de rechteropleiding en de financiering daarvan waren voor Rueb – mede gezien zijn leeftijd – reden om een punt te zetten achter het doceren in Paramaribo. In 2021 is hij daar het laatst geweest. “Ik kan wel zeggen dat de rechtelijke macht en de advocatuur zich volwassen hebben ontwikkeld”, zegt Rueb. “Zo heeft de rechterlijke macht de rug recht gehouden toen onder president Wijdenbosch aanvankelijk is geprobeerd om invloed uit te oefenen op de benoeming van rechters. En inmiddels wordt bijvoorbeeld ook de jurisprudentie gepubliceerd.”

De rotshaan

Zit Suriname na al die jaren nu in het DNA van Rueb? Daar moet hij even over nadenken. “Ik voel me thuis in Suriname. Ik heb daar door de jaren heen veel contacten opgebouwd in de rechterlijke macht en de advocatuur. De mensen in Suriname zijn heel prettig in de omgang. Toch weet Ik niet of ik er nu zomaar voor een vakantie terug zal gaan. De culturele verschillen zijn toch wel groot. Je merkt dat het voor de juridische beroepsbeoefenaren moeilijk is om gas terug te nemen en om gewoon eens rustig een boek te lezen. Er is een enorme werklust, want het land moet zijn plaats in de wereld nog steeds waarmaken.” Toch is er iets waarom Suriname voor Rueb bijzonder is. “Kijk, ik ben een vogelaar, en Suriname is dan natuurlijk een fantastisch land.” Hij staat op en laat een Frans boek zien met vogels die in Zuid-Amerika voorkomen. Bij veel vogels heeft Rueb aangetekend waar en wanneer hij die heeft gespot. “Ik zou nog zo graag de zeldzame rotshaan zien, dat is een van de mooiste vogels die er zijn. Bij mijn laatste reis ging het gerucht dat er een rotshaan was gespot, op twee dagen lopen afstand in de jungle. Zij die erop afgingen hebben bij elkaar vier dagen door de jungle gelopen, geslapen in een hangmat in de regen, en u raadt het al, geen rotshaan gezien. Nou, zo hoeft het niet voor mij.”